Verkeer 13 en 14

Verkeer 13 en 14
1 / 12
next
Slide 1: Slide
VerkeerBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Verkeer 13 en 14

Slide 1 - Slide

Sien wil rechts afslaan.
Jurre en Olivia willen rechtdoor.
Wie mag eerst, wie daarna,
en wie als laatste?
A
Olivia, Jurre en Sien
B
Jurre, Olivia en Sien
C
Olivia, Sien en Jurre
D
Sien, Jurre en Olivia

Slide 2 - Quiz

Iedereen gaat rechtdoor.
Wie mag eerst?
A
Asha
B
Ian
C
Kenneth

Slide 3 - Quiz

De tram wil rechtsaf en
de fietser wil rechtdoor.
Wie mag eerst?
A
De fietser, want die komt van rechts.
B
De fietser, want rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
C
De tram, want die rijdt op een voorrangsweg.
D
De tram, want je moet de tram altijd voor laten gaan als er geen verkeerslichten of voorrangsborden zijn.

Slide 4 - Quiz

Wie is met Renske
op dezelfde weg?


A
Max
B
Sjoerd
C
Annemiek
D
Renske

Slide 5 - Quiz

Romy wil oversteken. Ze scant
haar omgeving.
Wat moet zij opmerken en
zich bedenken om veilig
verder te kunnen gaan?
A
Er staan witte strepen op de weg.
B
Ik moet de auto voor laten gaan.
C
De auto heeft zijn richtingaanwijzer aan en wil dus links afslaan.
D
O nee, ik ben mijn zwemspullen vergeten!

Slide 6 - Quiz

Heeft Fedde
hier voorrang?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Waar moet ik gaan
zitten in de trein?
A
Voorste treinstel
B
Achterste treinstel
C
Maakt niet uit
D
Over 3 minuten

Slide 8 - Quiz

Melle wil rechtsaf.
Wie moet hij voor laten gaan?
A
De auto
B
De voetganger met de kinderwagen
C
De spelende kinderen
D
Niemand

Slide 9 - Quiz

Welke buslijn rijdt
naar
Zoutkeetsgracht?
A
Lijn 3
B
Lijn 37
C
Lijn 9
D
Lijn 6

Slide 10 - Quiz

Iedereen wil rechtdoor.
Wie mag eerst?
A
Maya
B
Livia
C
De auto

Slide 11 - Quiz

Lees wat Tess zegt.
Heeft ze gelijk?
A
Ja, zolang de deuren open zijn, mag je instappen.
B
Nee, je mag niet meer instappen als het fluitsignaal klinkt.

Slide 12 - Quiz