Oefenquiz Procenten en diagrammen

Nodig voor de quiz

  • Pen
  • Papier
  • Rekenmachine


1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nodig voor de quiz

  • Pen
  • Papier
  • Rekenmachine


Slide 1 - Slide

Procenten en diagrammen

Slide 2 - Slide

Wat betekent:
'procent'
A
Per 10
B
Per 100
C
Per 1000
D
Voor de 100

Slide 3 - Quiz

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 4 - Quiz

Hoeveel procent is 1,9 van 2?
A
90%
B
95%
C
91%
D
98%

Slide 5 - Quiz

Hoeveel procent is 1,7 van 2?
A
17%
B
85%
C
70%
D
80%

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent is €53,-?
A
100%
B
94%
C
106%
D
geen idee

Slide 7 - Quiz

Je loopt in de winkel en ziet het spel wat je al een tijdje wilt kopen.
Op het kaartje staat de prijs exclusief btw.
De prijs op het kaartje bedraagt €25 en de btw bedraagt 21%. Hoeveel kost het spelletje nu?
A
25+0,2125=30,25
B
250,2125=19,75
C
25+25(0,21)=25,008...
D
2525(0,21)=24,991...

Slide 8 - Quiz

Een iPhone kost €950.
Hij is in de aanbieding en je krijgt nu 15% korting.
Hoeveel kost de iPhone nu?
A
950+0,15950=1092,5
B
950950(0,15)=949,999...
C
950+950(0,15)=950,000...
D
9500,15950=807,5

Slide 9 - Quiz

Een iPhone kostte €800
De iPhone kost nu €700
Wat is de procentuele afname?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
800700100=78,5
B
700(800700)100=14,285...
C
800(800700)100=12,5
D
800(700800)100=12,5

Slide 10 - Quiz

Een kat woog in 2017 4,1 kg.
In 2020 woog de kat nog maar 3,5 kg.
Hoeveel kg weegt de kat minder in procenten?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
(4,13,5)100=60
B
4,1(4,13,5)100=14,634...
C
4,1(3,54,1)100=14,634...
D
(3,54,1)100=60

Slide 11 - Quiz

Een voetbal kostte eerst €12.
De voetbal kost nu €14.
Hoeveel procent is er bij of afgegaan?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
(1412)100=200
B
14(1412)100=12,285...
C
12(1214)100=16,666...
D
12(1412)100=16,666...

Slide 12 - Quiz

Een playstation spelletje kost nu €42,95.
Vorige week kostte het spelletje €50.
Hoeveel procent is er bij of afgegaan?
(De antwoorden zijn in procenten)
A
50(42,9550)100=14,1
B
42,95(42,9550)100=16,414...
C
50(5042,95)100=14,1
D
42,95(5042,95)100=16,414...

Slide 13 - Quiz

Welk begrip hoort bij een lijndiagram?
A
Sectoren
B
Scheurlijn
C
Staven
D
Middelpunt

Slide 14 - Quiz

1. Histogram is een staafdiagram
2. Frequentie zegt iets over hoe vaak iets voorkomt
A
1 en 2 zijn waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 is waar, 2 niet waar
D
1 is niet waar, 2 waar

Slide 15 - Quiz

Lijndiagram
Beelddiagram
Staafdiagram
Cirkeldiagram
Turftabel
Steelbladdiagram

Slide 16 - Drag question

Bij een beelddiagram kunnen we de data nauwkeurig aflezen.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 17 - Quiz

Wat is onder andere belangrijk bij het maken van een lijndiagram?
A
Alleen de namen bij de assen.
B
Alleen de naam van het lijndiagram.
C
Namen van de assen, het geven van een titel.
D
Geen van allen

Slide 18 - Quiz

Wat is het verschil tussen een histogram en een staafdiagram?
A
Er is geen verschil
B
Bij een histogram zit er ruimte tussen de staven
C
Bij een staafdiagram zitten de staven aan elkaar
D
Bij een histogram zitten de staven aan elkaar

Slide 19 - Quiz

In welke jaren was de omzet minder dan € 800 miljoen?
A
'11-'12
B
'12
C
'12-'13
D
'13

Slide 20 - Quiz

Een elektronicawinkel geeft deze week 18,5% korting op alle artikelen. Jetro koopt een e-reader die normaal € 125,65 kost. Wat moet hij deze week betalen?
A
€ 106,03
B
€ 102,40
C
€ 23,25
D
€ 148,88

Slide 21 - Quiz

De omzet steeg van '13 naar '14 van 795 miljoen naar 885 miljoen euro. Hoeveel procent nam de omzet toe? (alleen getal zonder procentteken in voeren)

Slide 22 - Open question

Wat is waar over de volgende rij:

10 2 4 4 9 7 7 6 7
A
Mediaan is 7 Modus is 7
B
Mediaan is 7 Modus is 6,5
C
Mediaan is 9 Modus is 7
D
Mediaan is 9 Modus is 6,5

Slide 23 - Quiz

In de Parklaan is onderzoek gedaan naar het aantal computers per woning. Zie de frequentietabel hiernaast. Hoeveel woningen staan in de Parklaan?

Slide 24 - Open question

In hoeveel procent van de woningen zijn meer dan 3 computers aanwezig? (antwoorden zonder procentteken)

Slide 25 - Open question

Bereken de mediaan

Slide 26 - Open question

Wat is het gemiddeld aantal computers per woning (rond af op 1 decimaal)?

Slide 27 - Open question

Wat voor soort diagram is dit?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Histogram
D
Steel-bladdiagram

Slide 28 - Quiz

Wat is waar over de volgende rij:

10 2 4 4 9 7 7 6 7
A
Mediaan is 7 Modus is 7
B
Mediaan is 7 Modus is 6,5
C
Mediaan is 9 Modus is 7
D
Mediaan is 9 Modus is 6,5

Slide 29 - Quiz

Een kaartje voor de Efteling is 32 euro.
Deze prijs wordt met 9,3% verhoogd.
Wat is de nieuwe prijs?
A
34,98 euro
B
35,86 euro
C
2,98 euro
D
41,30 euro

Slide 30 - Quiz