CR Sinterklaas

Sinterklaas
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Sinterklaas

Slide 1 - Slide

Sessie 1
Wat zegt de tekst?

Slide 2 - Slide

Nummer de tekst

Slide 3 - Slide

We gaan de tekst lezen.

Slide 4 - Slide

Waar gaat de tekst over?
Bespreek dit eerst met je schoudermaatje.

Slide 5 - Open question

Over wie gaat de tekst? Hoe weet je dat? Bespreek dit met je oogmaatje.

Slide 6 - Open question

Je weet nu dat tekst gaat over een vader en een kind.
Kleur alles wat door het kind gezegd wordt groen en door de vader blauw. 

Slide 7 - Slide

Wat voor soort tekst is dit? Waar herken je dit aan? Bespreek het in je team.

Slide 8 - Open question

Welke titel zou jij deze tekst geven? Waarom? Bespreek het met je schoudermaatje en schrijf de titel op. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Sessie 2
Hoe wordt het in de tekst gezegd?

Slide 11 - Slide

Luister nogmaals naar het lied.
Tijdens het luisteren zet je een rondje om woorden die je niet goed begrijpt of die onduidelijk zijn. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hoe kun je aantonen in de tekst dat de vader altijd boos wordt (alinea 1)? Kleur dit rood. 

Slide 14 - Slide

In alinea 3 staat 'geen geldboom in mijn tuin'. Wat betekent dit?

Slide 15 - Open question

In alinea 3 staat ook 'negatief fortuin'. Wat betekent dit?

Slide 16 - Open question

'Bankbiljetten groeien op mijn rug' (alinea 3). Wat betekent dit?

Slide 17 - Open question

'Meestal vang ik bot'.
Wat betekent dit in alinea 3?

Slide 18 - Open question

In alinea 7 staat 'niet meer gekeken op een cent'. Wat betekent dit?

Slide 19 - Open question

Wat wordt er bedoeld met 'Ik ben toch zeker Sinterklaas niet!'?
Bespreek dit eerst in je team.

Slide 20 - Open question

Sessie 3
Wat is de diepere betekenis van de tekst?

Slide 21 - Slide

Waarom zou vader 'altijd boos' reageren? Vind je het terecht dat vader zo reageert? Waarom wel/niet? Bespreek het met je oogmaatje. 

Slide 22 - Slide

Wie wordt er in het lied bedoeld met Sinterklaas?

Slide 23 - Open question

Dit kind zegt dat hij 'kleine wensen heeft' (alinea 4). Ben jij het daarmee eens? Waarom? Bespreek het in je team. 

Slide 24 - Slide

Zou dit kind nog een leuke Sinterklaas/5 december hebben? Waarom wel/niet?

Slide 25 - Open question

Hoe zou jij reageren? Ben je het eens met vader of zou jij het anders doen?

Slide 26 - Slide

Extra opdracht:
Pas de tekst zo aan dat er cadeautjes in staan van nu. Zorg wel dat het op de maat van de muziek past. 

Slide 27 - Slide