Islam H5: Samenvattende les

Islam H5: Samenvattende les
1 / 32
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Islam H5: Samenvattende les

Slide 1 - Slide

Vandaag
Doel
- Aan het einde van de les heb je een inleiding op de islam gehad. 

Slide 2 - Slide

Islam
  • Fatih Delibas is moslim 
  • Zijn levensbeschouwing is islam.

  • Eén van de 5 wereldgodsdiensten


Slide 3 - Slide

Islam in Nederland
1.000.000 (1 mln.) moslims

De levensbeschouwing en cultuur spelen een rol in de westerse samenleving
Ramadan
Eetgewoonten
Kleding
Bidden 

Slide 4 - Slide

Groei moslims in Nederland

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Totale wereldbevolking

Slide 7 - Slide

Fatih als voorbeeld


Wat heeft Fatih te vertellen over de islam?

Slide 8 - Slide

Vandaag
Doelen
  • Aan het einde van de les ken je de 6 periodes van de geschiedenis van de islam 
  • Aan het einde van de les ken je de volgende begrippen: 
  1. hidjra
  2. kalief 

Slide 9 - Slide

De profeet Mohammed (570 - 632)
Ka'ba in Mekka. 
De heilige stad van de Islam.
Profeet Mohammed
De islam is ontstaan in de zevende eeuw 600 - 700. In 570 wordt de profeet Mohammed geboren in de stad Mekka. Hier hoort hij voor het eerst de stem van Allah. Een deel van de bewoners van Mekka, die andere godsdiensten aanhangen, is tegen hem. Daarom vertrekt hij in 622 uit zijn geboorteplaats Mekka en gaat naar de stad Medina. Het vertrek van Mekka naar Medina heet 'hidjra'. Met de hidjra begint de islamitische jaartelling. In het jaar 630 keren Mohammed en zijn aanhangers terug naar Mekka en veroveren de stad. Vanaf dan is Mekka de heilige stad van de islam. Mohammed sterft in 632. 

Slide 10 - Slide

Verspreiding van de islam (632-750)
Het arabische woord voor opvolger is: Khalifa (kalief).
Verspreiding islam
Mohammed heeft geen opvolger aangewezen. Na Mohammed worden er vier kaliefen gekozen die een persoonlijke band met Mohammed hebben gehad. Dertig jaar na de dood van Mohammed nemen Oemaijden het leiderschap over. Zij maken van het kalifaat een koningschap. De islam breidt zich snel uit tot in India, Noord-Afrika, Spanje en Zuid-Frankrijk. Het Arabisch wordt de officiële taal. In Frankrijk worden de moslims tegengehouden door legers van Karel Martel bij de plaatsen Tours en Poitiers (732). 

Slide 11 - Slide

De 'gouden eeuwen' van de islam (750-1258)
Het geloof en wetenschap worden belangrijker.
'Gouden eeuw' islam
De islamitische cultuur maakt een bloeitijd door. Het geloof wordt belangrijker en verschillende wetenschappen komen sterk op. Denk aan filosofie, astronomie, wiskunde, chemie, geschiedenis en geneeskunde. Universiteiten worden gesticht, waaronder de beroemde Al-Azhar universiteit in Caïro. 

Slide 12 - Slide

Het Turkse Rijk (1258-1900)
In de middeleeuwen is Turkije het centrum van de islam.
Het Turkse Rijk
In de middeleeuwen is Turkije het centrum van de islam. De Turkse kaliefen zijn eeuwelang de geestelijke leiders. Vanuit het Turkse Rijk breidt de islam zich uit naar Europa (Griekenland en de Balkan). Istanbul (toen Constantinopel geheten) groeit uit tot de culturele hoofdstad van de islam. 

Slide 13 - Slide

De islam in de 19de eeuw
In de negentiende eeuw worden steeds meer islamitische gebieden bezet door Europese naties. 
Negentiende eeuw
In de negentiende eeuw worden steeds meer islamitische gebieden bezet door Europese naties. Algerije en Marokko worden bezet door Frankrijk, Pakistan door Engeland en Indonesië (Nederlands Indië) door Nederland. Vaak ging dat door veel geweld en uitbuiting. Hierdoor kan de islamitische cultuur zich niet verder ontwikkelen. De economie, politiek, techniek en wetenschap komen als het ware tot stilstand. Ontwikkelingen in andere delen van de wereld gaan aan een deel van de islamitische wereld voorbij. 

Slide 14 - Slide

De islam in de 20ste en 21ste eeuw
Atatürk is de grondlegger van het moderne Turkije. 
20ste en 21ste eeuw
Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) valt het islamitische rijk uiteen in verschillende landen. Atatürk is de grondlegger van het moderne Turkije. In 1923 wordt Ankara de hoofstad van de nieuwe republiek Turkije. In 1924 schaft Atatürk het kalifaat af. Dit is een regeringsvorm waarin kaliefen de macht hebben. Turkije en enkele andere islamitische landen voeren schieding in van kerk en staat zoals veel westerse landen die kennen. 
20ste en 21ste eeuw
Na de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) komt de dekolonisatie op gang: landen als Algerije, Marokko, Pakistan en Indonesië worden onafhankelijk. Tijdens en na de koloniale tijd bestond er in veel islamitische landen een negatieve houding tegenover westerse landen en hun cultuur. Men vond dat de bezetters moslims uitbuitten en onderdrukten. Men wilde de eigen cultuur beschermen tegen een aantal westerse invloeden. Ook nu nog bestaat bij een deel van de islamitische bevolking een negatief beeld over de westerse landen en de westerse cultuur. In de laatste paar jaren is de spanning tussen de islamitische en westerse cultuur toegenomen. Miljoenen moslims zijn naar West-Europa geëmigreerd om sociale, economische of politieke redenen. Daardoor is de islam nu de tweede godsdienst van Europa. In veel Europese landen worden moslims als tweederangs burers gezien en gediscrimineerd. Daarbij spelt een rol dat er in Europa een eeuwenoud vijandbeeld is ten aanzien van de moslims. De aanslagen in Amerika op 11 september 2001 en de inval en oorlog in Irak (vanaf 2003) hebben een negatieve invloed gehad op de betrekkingen tussen moslims en niet-moslims in de gehele wereld. 

Slide 15 - Slide

Vandaag
Doelen 
  • Aan het einde van de les ken je de vijf zuilen van de islam.
  • Aan het einde van de les kun je benoemen wat de islamitische antwoorden van enkele levensvragen zijn. 

Slide 16 - Slide

Levensvragen
  • In leerjaar 1 geleerd wat levensvragen zijn. Wat is het?
  • Geef een voorbeeld van een levensvragen. 
  • Hoe komt men aan hun levensvragen? 
  • Hoeveel groepen kernlevensvragen zijn er? 




Slide 17 - Slide

Levensvragen
  • In de basis wordt onze levensbeschouwing verdeeld in zes groepen levensvragen. 
  1. Wat is belangrijk in het leven? 
  2. Wie is de mens? 
  3. Hoe leven mensen met elkaar samen? 
  4. Hoe kijken mensen aan tegen lijden en dood? 
  5. Wat is tijd? 
  6. Wat is de natuur?
  • Welke antwoorden geeft het jodendom op deze vragen? 





Slide 18 - Slide

Antwoorden op de lv-vragen
  • Wat is belangrijk in het leven? 
  • Wie is de mens?
  • Hoe leven mensen met elkaar samen? 

Slide 19 - Slide

Wat is belangrijk in het leven?
Wat vindt Fatih als moslim belangrijk in zijn leven? 
Levensvraag

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Zuil 1: de geloofsbelijdenis
Ook wel genoemd: de sjahada
De sjahada
Alle moslims kennen de volgende zin uit het hoofd: 'Er is geen andere God dan Allah en Mohammed is onze profeet.' Door het uitspreken van deze zin bevestigt een moslim dat hij moslim is. Moslims spreken deze zin heel vaak uit. Bij het dagelijkse gebed maar ook als er een kind geboren wordt of als er iemand komt te overlijden. 

Slide 22 - Slide

Zuil 2: het gebed 
Ook wel genoemd: de salaat
De salaat
Een moslim hoort vijf keer per dag te bidden. Soms slaat een moslim een gebed of een dag over. Het gebed duurt vijf tot tien minuten. Vooraf gaan de schoenen uit, wast men zich (handen, onderarmen en gezicht) en brengt de kleding in orde. Tijdens het gebed richt men zich buigend naar Mekka. Een keer per week (op vrijdag) bezoeken alle mannen de moskee. Vrouwen mogen wel, maar moeten niet naar de moskee. 

Slide 23 - Slide

Zuil 3: de armenbelasting 
Ook wel genoemd: De zakaat
De zakaat
Moslims geven geld aan arme familieleden. Moslims scheppen hier niet mee op. Zij vinden het een plicht om anderen niet aan hun lot over te laten, omdat het in de Koran staat. 

Slide 24 - Slide

Zuil 4: de vastenmaand
Ook wel genoemd: 
de Ramadan
Ramadan
In de maand Ramadan eten en drinken moslims niet van zonsopgang tot zonsondergang. Zieken, ouderen, menstruerende vrouwen en heel jonge kinderen hoeven niet te vasten. 

Slide 25 - Slide

Zuil 5: de bedevaart
Ook wel genoemd: 
de hadj
De hadj
Elke moslims moet ééns in zijn leven (als het kan) naar Mekka gaan: op bedevaart. Moslims noemen dat de 'hadj'. Men moet het geld ervoor hebben en een goede gezondheid. Mekka is belangrijk voor een moslims: het is de heiligste plaats. Als je in Mekka bent geweest, voel je je honder procent moslim. 
De Ka'ba is het begin- en eindpunt van de hadj. De pelgrims beginnen bij de zwarte steen die in de westelijke muur is gemetseld. Vervolgens lopen ze zeven keer rond de Ka'ba. 

Slide 26 - Slide

Wie is de mens?
Allah heeft de mens geschapen als Zijn plaatsvervanger op aarde. 
Antwoord op levensvraag
In de schepping neemt de mens een heel bijzondere positie in. Van alle levende wezens is de mens het belangrijkste. Allah heeft de mens geschapen als Zijn plaatsvervanger op aarde. De mens kan gebruik maken van alles wat er is: van de dieren en planten. Hij moet Allah aanbidden. Dit kan ook door goed te leven. Eigenlijk gaat het erom dat je geen dingen doet die God verboden heeft. Uiteraard moet je ook goed omgaan met je familie, vrienden, buren, enz. Bovendien: arme mensen moet je helpen! (zuil 3). Nadat een moslim komt te overlijden moet de mens een verantwoording afleggen aan Allah. Als hij slecht heeft geleefd, dan gaat hij naar de hel. Als hij goed heeft geleefd, komt hij in het paradijs. 
Levensvraag

Slide 27 - Slide

Vandaag
Doelen
- Aan het einde van de les heb je geleerd wie de inspirerende personen voor de moslims zijn. 
- Aan het einde van de les heb je geleerd welke belangrijke geschriften de islam kent. 
- Aan het einde van de les weet je welke rituelen, symbolen en feesten binnen de islam belangrijk zijn. 

Slide 28 - Slide

Inspirerende personen
Mohammed
De islam is ontstaan met het optreden van Mohammed. Hij leeft van 570 tot 632. Zijn ouders sterven jong. Daarom wordt hij door zijn oom opgevoed: een koopman uit Mekka. Al jong reist Mohammed met zijn oom mee. Op de lange reizen leert hij veel mensen kennen. Mohammed ontmoet joden en christenen. Hij ziet dat veel mensen alleen bezig zijn met rijk worden. Mohammed gaat af en toe naar een grot en denkt na over het leven. In de grot hoort hij Allah's stem. Hij moet voortaan optreden als de boodschapper (profeet) van Allah. Mohammed spreekt over eerlijk delen en de zorg voor de armen. De rijken moeten niets van hem hebben, de armen wel. Mohammed ging ook in tegen slavernij en gaf vrouwen meer rechten. De aanhang van Mohammed groeit snel. Mohammed wil dat in Mekka Allah vereerd wordt. Hij wordt legeraanvoerder. Mekka wordt veroverd en alle inwoners worden moslim. Mekka wordt het centrum van de islam. Mohammed is de stichter, de grote profeet van de islam. Hij is geen God. Je mag de islam daarom niet 'mohammedanisme' noemen. 
Mohammed
Imam
Imam
Een imam heeft een belangrijke functie in de moskee. Hij gaat voor in het gebed en hij zorgt ervoor dat alles netjes verloopt in de moskee. Vaak heeft hij een gewone baan en doet hij het werk in de moskee erbij. Een imam hoeeft geen man te zijn. In een bijeenkomst speciaal voor vrouwen, kan de imam ook een vrouw zijn. De imam heeft ook een sociale en politieke functie in de geloofsgemeenschap (de umma). 

Slide 29 - Slide

Belangrijke geschriften
Koran
Fatih vertelt...

Slide 30 - Slide

Islamitische
rituelen, feesten en symbolen

Slide 31 - Slide

Organisaties
Nederland heeft 35 islamitische basisscholen en een paar islamitische middelbare scholen.
Islamitische organisaties
Nederland kent verschillende moslimorganisaties. Denk aan Turkse en Marokkaanse clubhuizen en de NMO: de Nederlands Moslim Omroep. Deze omroep maakt tv-programma's voor moslims in Nederland. Naast de islamitische scholen waar moslimjeugd les krijgt, zijn er ook moskeeën, gebedshuizen en ontmoetingsplekken van moslims waar lesgegeven wordt. Kinderen leren er bijvoorbeelde de Koran lezen en krijgen godsdienstonderwijs van de imam. Een imam is een geestelijke voorganger van de islam. Je kunt hem vergelijken met een priester, een rabbijn, een pastoof of een dominee. In Nederland zijn meer dan tweehonderd imams. De moskeeën in Nederland vormen samen een landelijke organisatie. 

Slide 32 - Slide