toets s/g h4

toets spel/gram/form. h4


woordsoorten
werkwoorden
trappen van vergelijking
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

toets spel/gram/form. h4


woordsoorten
werkwoorden
trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

Zelfstandige naamwoorden zijn namen van:
A
mensen
B
mensen, dieren
C
mensen, dieren, dingen, planten

Slide 2 - Quiz

Bijzondere zelfstandige naamwoorden zijn:
A
Aardrijkskundige namen
B
Aardrijkskundige namen en voor en achternamen
C
Aardr. namen, voor en achternamen en merknamen

Slide 3 - Quiz

Rotterdam wordt steeds populairder bij veel mensen.
zn:
A
Rotterdam, populairder
B
Rotterdam, mensen
C
populairder

Slide 4 - Quiz

Mijn kleine hondje is echt een mooi beestje
zn:
A
kleine, hondje
B
kleine, beestje
C
hondje, beestje

Slide 5 - Quiz

In deze stad schijnt de zon heel vaak
zn:
A
stad, zon
B
stad, vaak
C
stad

Slide 6 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord(bn), vertelt iets meer over een zelfstandig naamwoord(zn)
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord
A
niet waar
B
waar

Slide 8 - Quiz

Deze mooie kast is nog van de oude man geweest
bn:
A
kast, man
B
mooie, oude
C
kast, oude
D
mooie, man

Slide 9 - Quiz

Dit mooie huis van mama is al oud.
Wat zijn hier de bijvoeglijke naamwoorden?
A
mama, mooie
B
huis, oud
C
mooie, oud
D
mooie

Slide 10 - Quiz

Werkwoorden komen in 2 tijden voor: de tt en de vt
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Werkwoorden in de tt, heb je in drie vormen:
A
stam, stam +t, verleden tijd
B
stam, stam +t en het hele werkwoord
C
stam, stam +t en het voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

In de verleden tijd heb je de sterke en de zwakke ww
A
niet waar
B
waar

Slide 13 - Quiz

Bij sterke ww heb je weinig regels, want door de klankverandering zit je al in de verleden tijd
A
niet waar
B
waar

Slide 14 - Quiz

halen is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

brengen is een sterk ww
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Zwakke werkwoorden maak je door:
A
klankverandering
B
stam +te(n) of stam +de(n)

Slide 17 - Quiz

Waaraan herken je voltooide deelwoorden?


A
aan ge/ver/ont/be vaak aan einde van de zin
B
er is vaak nog een ander ww in de zin aanwezig
C
antwoord a en b samen

Slide 18 - Quiz

Groot, ..................., het...........................
A
grooter, grootst
B
grootst, groter
C
groter, grootst

Slide 19 - Quiz

veel, ....................., het.................................
A
meer, meest
B
veler, veelst
C
veler, meest

Slide 20 - Quiz

weinig, .................................., het........................
A
weiniger, weinigst
B
minder, minst
C
meer, meest

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video