2425 20 mei

  • overzicht lessen periode en invulling
  • mavo eindexamen teksten
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik wat we nog moeten behandelen de komende periode
  • heb ik geoefend met lezen in het Frans
1 / 44
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

  • overzicht lessen periode en invulling
  • mavo eindexamen teksten
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik wat we nog moeten behandelen de komende periode
  • heb ik geoefend met lezen in het Frans

Slide 1 - Slide

di 20 mei
lezen, spel kaarten
vr 23 mei
werkwoorden, schrijven
di 27 mei
gebruik woordenboek, schrijfvaardigheid
woordkennis
di 3 juni
gebruik woordenboek,
schrijfvaardigheid
woordkennis
vr 6 juni
tussentijdse toets
vr 13 juni
di 17 juni
vr 20 juni
di 24 juni

Slide 2 - Slide

Tekst: un selfie pour les gorilles
Blz 5 oranje boekje
Al af? Lees de volgende tekst (tekst 5)

We gaan hierna de antwoorden bespreken

timer
5:00

Slide 3 - Slide

Vraag 5
antwoord: b

Lees de zin na de vraag. 
Cette photo a été prise dans le centre Senkwekwe.
werkwoord: être - passé composé - a été pris (genomen)
Plaatsbepaling 

Slide 4 - Slide

Vraag 6

antwoord: approcher de
Vind eerst de zin waarom men dacht dat de foto niet echt was.
regel 19 - c'est pourquoi tout le monde a pensé que c'était une photo truquée.

Het antwoord staat in de regel ervoor. Approcher de vrais gorilles est extrêment dangereux dans la nature.

Slide 5 - Slide

Vraag 7
Antwoord: C
Zoek wat waar is.
A: niet waar (2007 is het jaar dat de stropers hun moeders hebben gedood
B: niet waar. Ze waren 2 en 4 maanden toen ze bij het opvangcentrum zijn aangekomen
C: waar. De stropers hebben hun moeders gedood.

Slide 6 - Slide

Vraag 8
antwoord: c
regel regel 39 - ze imiteren graag

Slide 7 - Slide

vraag 9
antwoord: b
  • ze zijn slachtoffer van stroperij
  • van het verdwijnen van hun leefgebied
  • van door de mens overgedragen ziekten
  • gewapende groepen veroorzaken problemen in de regio waar ze wonen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

1
Qu’est-ce que François Gabart raconte au premier alinéa ?

A Petit garçon, il était souvent malade sur le voilier de ses parents.
B Petit garçon, il rêvait de faire un tour du monde sur un petit voilier.
C Sa passion pour la voile est née après avoir fait du kayak.
D Sa passion pour la voile est née sur le voilier avec sa famille. 

Slide 10 - Slide

Vraag 1
Antwoord = D

Slide 11 - Slide

2
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tweede alinea.

Tijdens zijn jeugd
1 had François Gabart vaak last van blessures.
2 was François Gabart meer geïnteresseerd in scooters dan in boten. 

Slide 12 - Slide

Vraag 2
1 = nee
2 = nee

Slide 13 - Slide

3
Qu’est-ce qu’on lit sur François Gabart au 3ème alinéa ?

A Il aimerait bien pratiquer encore d’autres sports de nature.
B Il a toujours un bon contact avec ses camarades de classe. 
C Il garde de très beaux souvenirs de sa jeunesse sportive.

Slide 14 - Slide

Vraag 3
Antwoord = C

Slide 15 - Slide

4

Wat past op de open plek in de vierde alinea?
A étonnant
B nécessaire
C ridicule 

Slide 16 - Slide

Vraag 4
Antwoord = B

Slide 17 - Slide

5
Legt François Gabart in de laatste alinea uit waarom hij ook wel weerkundige had willen worden?

Zo nee, antwoord ‘nee’.
Zo ja, schrijf de eerste twee Franse woorden op van de zin waarop je je antwoord baseert.

Slide 18 - Slide

Vraag 5
Antwoord = tout ce

Slide 19 - Slide

  • woordenboek gebruik
  • werkwoorden
  • schrijfvaardigheid
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik waarop ik moet letten als ik woorden opzoek in een woordenboek
  • heb ik geoefend met de werkwoorden
  • heb ik geoefend met schrijven

Slide 20 - Slide

Woordenboekgebruik

Slide 21 - Slide

Werkwoorden
Je suis en vacances en France.

suis = persoonsvorm

In het woordenboek vind je geen vervoegingen van werkwoorden. Als je een werkwoord opzoekt, vind je dus wel het hele werkwoord, bijvoorbeeld être (= zijn). De vorm suis kun je dus niet in een woordenboek vinden.

Slide 22 - Slide

Het infinitief (hele werkwoord) herkennen
Geef van de volgende woorden aan van welk werkwoord ze afstammen...

Slide 23 - Slide

Ils font du cheval.

Slide 24 - Open question

Que peuvent faire les jeunes pour le climat?

Slide 25 - Open question

Ils ont eu de la chance!

Slide 26 - Open question

Nous avons été en vacances.

Slide 27 - Open question

Vous prenez le métro?

Slide 28 - Open question

Ils regardaient le film?

Slide 29 - Open question

Les patients guérissent bien

Slide 30 - Open question

Enkelvoud - meervoud
Les filles sont à la plage. 

filles = meervoud

Als je een zelfstandig naamwoord opzoekt, vind je altijd het enkelvoud. Als je de vertaling van filles wilt weten, kijk je dus bij fille.

Slide 31 - Slide

Van meervoud naar enkelvoud
Noteer de volgende woorden in het enkelvoud.

Slide 32 - Slide

yeux

Slide 33 - Open question

animaux

Slide 34 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord
Les filles sont sportives

sportives = vrouwelijk meervoud

Als je een bijvoeglijk naamwoord opzoekt, zoek je altijd de mannelijke vorm, bijvoorbeeld sportif. Sportives staat niet in het woordenboek.

Slide 35 - Slide

vieille

Slide 36 - Open question

travail

Slide 37 - Open question

grosses

Slide 38 - Open question

Werkwoorden oefenen
- exercice 8b blz 101
- grammaire extra exercice 8d, 8e, 8f blz 130
- classroom

Slide 39 - Slide

Exercice 8b
1 Ma copine / Mon amie rendra
2 Je répondrai
3 vous finissez
4 Je cherche
5 Vous avez perdu
6 Ces enfants ont grandi
7 Tu montres
8 je choisirais (futur du passé)

Slide 40 - Slide

Exercice 8D - grammaire extra
1 donne, geef
2 a créé, heeft gecreëerd
3 choisissez, kiezen
4 descends, betekenis in deze zin: gaat af van (naar beneden gaan)
5 réussissaient, slaagden (imparfait)
6 finira, zal eindigen

Slide 41 - Slide

Exercice 8E - grammaire extra
1 Nous attendrons sur la place devant le théâtre.
2 Tu as perdu le match de tennis ?
3 Vous admirez cet acteur pour son talent ?
4 Elles ont arrêté l’homme qui a volé les passagers.
5 Je rougis facilement pour rien.
6 Les enfants réagissent avec beaucoup d’enthousiasme.
7 Demain, mes parents rempliront le formulaire d’inscription.
8 J’aimerais faire une bande dessinée.

Slide 42 - Slide

Exercice 8F - grammaire extra
1 Nous demandons à Marc d’envoyer un e-mail.
2 Vous avez rendu les livres de français ?
3 Ils oublieront leurs problèmes.
4 Si tu fais tes devoirs, tu réussiras.
5 Tu partirais / Toi, tu partirais en Amérique ?

Slide 43 - Slide

Schrijfvaardigheid

Slide 44 - Slide