GRAMMATICA 2

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over de persoonsvorm?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 7 - Quiz

De zon schijnt vandaag fel
A
De zon
B
schijnt
C
vandaag
D
fel

Slide 8 - Quiz

De vogels vliegen hoog in de lucht.
A
De vogels
B
vliegen
C
hoog
D
lucht

Slide 9 - Quiz

Waarom heeft hij zich zo goed voorbereid op de toets?
A
heeft
B
hij
C
voorbereidtoets

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

In de lente bloeien de bloemen in de tuin.
A
lente
B
bloeien
C
bloemen
D
tuin

Slide 12 - Quiz

De kinderen spelen buiten tot het donker wordt.
A
De kinderen
B
spelen
C
buiten
D
donker

Slide 13 - Quiz

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
De appels
hangen
aan de boom
 al

Slide 14 - Drag question

Nu
kan
ik
de persoonsvorm
en het onderwerp
vinden.
persoonsvorm
onderwerp

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Slide

'Faye heeft goed geleerd voor de toets'
werkwoordelijk gezegde =
A
Faye
B
heeft geleerd
C
Faye heeft
D
heeft

Slide 17 - Quiz

'Rik gaat een website ontwerpen.'
werkwoordelijk gezegde =
A
ontwerpen
B
een website
C
gaat ontwerpen
D
Rik

Slide 18 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Cheyenne
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 19 - Drag question

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Alvaro
zit
met
zijn haar
te
spelen

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Senna
moet
hard
lachen

Slide 22 - Drag question