Feedback geven en ontvangen

Feedback geven en ontvangen



Assertiviteit


1 / 19
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Feedback geven en ontvangen



Assertiviteit


Slide 1 - Slide

Afspraken


  • Heb respect voor elkaar en laat elkaar uitpraten
  • Alles wat gezegd wordt, blijft binnen deze vier muren
  • Passen mag!
  • Ga eens op een andere plek in het lokaal zitten
  • Gezelligheid mag :)






    Slide 2 - Slide

    Lesdoelen
    Aan het einde van de les;
    • Weet je wat feedback is 
    • Weet je hoe je feedback kunt geven 
    • Weet je hoe je feedback kunt ontvangen

    Slide 3 - Slide

    Slide 4 - Video

    Hoe zou jij reageren?

    Slide 5 - Open question

    Slide 6 - Slide

    Wat is feedback?

    Slide 7 - Open question

    Feedback is?

    Commentaar dat we geven op iemands gedrag of houding.
    Het gaat hierbij om
    gedrag dat te veranderen is
    .


    Bij het geven van feedback vertel je de ander wat zijn/haar gedrag bij jou oproept en wat het met je doet.


    Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is niet oordelend!


    Slide 8 - Slide

    Verschil tussen feedback en kritiek

    Kritiek gaat ook over andere zaken dan veranderbaar gedrag. 
    Bijv.: “Wat heb jij een rare kleur ogen”. Met zo’n opmerking kun je niets…


    Feedback wordt nogal eens verward met kritiek.
    Bijv.: “Ik vind het vervelend als je steeds door mij heen praat als ik iets wil
    zeggen

    Mensen
    voelen zich aangevallen of ervaren de feedback als een teken van falen
    .


    Van feedback kun je juist leren!








    Feedback betekent letterlijk terugkoppeling. Het is
    niet
    oordelend
    !


    Slide 9 - Slide

    Feedback

    Heb jij wel eens een situatie meegemaakt waarin feedback als kritiek werd gegeven?


    Waardoor voelde de feedback als kritiek?

    Slide 10 - Slide

    Feedback geven 4 G's

    1. Gedrag
    Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” Gebruik geen woorden als 'altijd' of 'telkens' maar
    benoem de zaken concreet. Praat in de ik-vorm.

    2. Gevoel
    Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op? Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarmee maak je mij onzeker.”








    Slide 11 - Slide

    Voorbeelden



    Jij-boodschap:
    Jij praat te hard

    Ik-boodschap:
    Ik kan me niet concentreren als
    ik je hard hoor praten






    Jij-boodschap:
    Jij laat niet horen hoe het gaat.

    Ik-boodschap:
    Ik zou
    graag beter op de hoogte zijn van de
    voortgang.






    Jij-boodschap:
    Jij begint steeds over iets anders.

    Ik-boodschap:
    Ik vind
    het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben.












    Slide 12 - Slide

    Feedback geven 4 G's

    3. Gevolg van gedrag
    Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het
    gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg
    hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

    4. Gewenst gedrag
    Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan
    bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten.
    Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een
    compromis te komen.”











    Slide 13 - Slide

    Oefening 1

    Ga met zijn tweeën tegenover elkaar zitten.

    De een bekijkt de ander en verwoordt een halve minuut lang wat hij voor gedrag bij de ander ziet en/of hoort. Bijvoorbeeld: "Ik zie je met je ogen knipperen." "Ik hoor je zuchten." "Ik zie dat je je ene been over je andere slaat," enzovoorts.

    Alleen maar waarnemingen. Degene die geobserveerd wordt, zegt niets, behalve als de ander de fout ingaat. Dan kan die het opnieuw proberen. 










    Slide 14 - Slide

    Oefening 2

    In deze oefening benoem je eerst wat je ziet (oefening 1) en daarna vertel je wat het effect daarvan op jou is.


    Bijvoorbeeld
    : "Ik zie je met je ogen knipperen. Ik word er ongedurig van." "Ik hoor je zuchten. Ik voel met je mee, want ik vind het ook een gedoe!" "Ik zie dat je je
    ene been over je andere slaat. Ik voel hier helemaal niets bij, ik weet niet wat ik zou moeten voelen."


    Wissel na vijf minuten van rol!













    Slide 15 - Slide

    Als er bij Bas iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat iemand hiernaast iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken.
    Hoe geef je feedback? (overleg in duo's, denk aan de 4 G's)

    Slide 16 - Open question

    Feedback ontvangen

    Wat is belangrijk?


    Actief luisteren
    Om toelichting vragen
    Waardering tonen
    Nadenken over de feedback
    Er iets mee doen













    Slide 17 - Slide

    Evaluatie & afronding


    - Wat neem je mee uit de les?

    Dank voor jullie inzet :) !











    Slide 18 - Slide

    Hoe vond je deze les?

    Slide 19 - Open question