Hoofdstuk 5 - Voeding en energie

Hoofdstuk 5
Voeding en energie
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
Voeding en energie

Slide 1 - Slide

5.1
Energie
Voedingsstoffen

Slide 2 - Slide

Energie

Slide 3 - Slide

Dissimilatie
  • Energie uit brandstoffen komt vrij door dissimilatie
  • Verbranding koolhydraten, vetten en eiwitten in mitochondriën met zuurstof
  • Deel van energie komt vrij als warmte
  • Rest van de energie opgeslagen als ATP

Slide 4 - Slide

ATP

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vetten
  • Brandstof
  • Bouwstof voor celmembranen en hormonen
  • Opgeslagen onder huid, merg van holle beenderen en rond organen

Slide 7 - Slide

Eiwitten
  • Bouwstof voor (spier)cellen, enzymen
  • Brandstof
  • Kan niet worden opgeslagen

Slide 8 - Slide

Koolhydraten
  • Brandstof
  • Glucose
  • Opgeslagen als glycogeen in spieren en lever

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren

Slide 11 - Slide

Water
  • Belangrijk bestanddeel bloed, lymfe, weefselvloeistof, grondplasma
  • Bouwstof
  • Transportmiddel
  • Oplosmiddel, warmtebuffer, koelvloeistof

Slide 12 - Slide

Vitaminen en mineralen
  • Beschermende stoffen
  • Vitaminen: stofwisseling
  • Mineralen: osmotische waarde, bouwstof, zenuwcellen, enzymen, hormonen
  • Spoorelementen

Slide 13 - Slide

Voedingsvezels
  • Cellulose uit celwanden
  • Moeilijk verteerbaar
  • Goed voor stoelgang

Slide 14 - Slide

5.2
ATP,  CP,  fosfaataccu
Anaerobe en aerobe dissimilatie
Dissimilatie vetten en eiwitten
Glycogeen

Slide 15 - Slide

2. Welke voedingsstof bevat naast C-, H-, en O- ook N-atomen?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 16 - Quiz

ATP

Slide 17 - Slide

Creatinefosfaat (CP)

Slide 18 - Slide

Anaerobe dissimilatie

Slide 19 - Slide

Aerobe dissimilatie

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Dissimilatie
  • Ook vetten en eiwitten kunnen verbrand worden
  • Eiwitten dissimilatie naar ureum en pyrodruivenzuur
  • Vetten dissimilatie naar glycerol en vetzuur, glycerol omgezet naar pyrodruivenzuur
  • CO2, H2O en ureum verlaten het lichaam

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

5.3
Essentiële aminozuren en vetzuren
Verzadigde en onverzadigde vetzuren
Voedingsvezels
Vaatbundels planten

Slide 24 - Slide

10. Een sprinter gebruikt als energiebron
A
Uitsluitend glycogeen en glucose
B
Uitsluitend de fosfaataccu
C
Vooral glucose
D
Zowel eiwitten, als vetten, als glycogeen

Slide 25 - Quiz

Essentiële en niet-essentiële aminozuren

Slide 26 - Slide

Verzadigde en onverzadigde vetzuren

Slide 27 - Slide

Celwand plant
  • Cellulose: voedingsvezel
  • Lignine
  • Pectine: tussencelstof, plakt plantencellen aan elkaar

Slide 28 - Slide

Vaatbundels

Slide 29 - Slide

  • Gifstoffen
  • Reservevoedsel

Slide 30 - Slide

5.4
Fotosynthese
Beperkende factoren

Slide 31 - Slide

Welke reactie is assimilatie? 1) Ontstaan CO2 uit glucose. 2) Ontstaan eiwitten uit aminozuren. 3) Ontstaan glucose uit glucogeen. 4) Ontstaan ureum uit aminozuren.
A
Alleen 1 en 2
B
Alleen 2
C
Alleen 1, 2 en 3
D
1, 2, 3 en 4

Slide 32 - Quiz

Fotosynthese

Slide 33 - Slide

Voortgezette assimilatie

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Beperkende factoren

Slide 36 - Slide

  • Brutoproductie: hoeveelheid glucose die een plant maakt bij fotosynthese (BP)
  • Nettoproductie:  hoeveelheid glucose die over is na dissimilatie (NP)
  • Compensatiepunt: fotosynthese en dissimilatie zijn even groot

Slide 37 - Slide

Overdag: fotosynthese + dissimilatie
's Nachts: dissimilatie

Slide 38 - Slide

5.5
Klassieke biotechnologie
Melkzuurbacteriën
Alcoholgisting

Slide 39 - Slide

7. In de cellen van een bruine beuk vindt fotosynthese plaats. Ze gebruiken hierbij
A
bijna alle kleuren licht
B
vooral blauw en rood licht
C
vooral bruin licht
D
vooral geel licht

Slide 40 - Quiz

8c. De hoeveelheid CO2 bij het compensatiepunt die een plant bij de dissimilatie vormt, is
A
groter dan hoeveel de plant gebruikt bij fotosynthese
B
gelijk aan hoeveel de plant gebruikt bij fotosynthese
C
kleiner dan hoeveel de plant gebruikt bij fotosynthese

Slide 41 - Quiz

Melkzuurbacteriën

Slide 42 - Slide

Melkzuurgisting

Slide 43 - Slide

Gisten (schimmels)

Slide 44 - Slide

Alcoholgisting

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Welke van de onderstaande stoffen bevatten als gevolg van deze assimilatie stikstof?
A
Aminozuren
B
Cellulose
C
Glucose
D
Vetzuren

Slide 47 - Quiz


A
Geen van beide uitspraken
B
Alleen uitspraak 1
C
Alleen uitspraak 2
D
Beide uitspraken

Slide 48 - Quiz