venapunctie

1 / 36
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

  • Aftekenen voorwaardelijk toetsen formulier
  • Kennis opfrissen over de anatomie van het hart, bloedvaten en bloedsomloop
  • Theoretische en praktische kennis opdoen over het uitvoeren van een venapunctie

Slide 2 - Slide

Aftekenen voorwaardelijk toetsen formulier

Slide 3 - Slide

Wat weet jij al over de verpleegtechnische
handeling venapunctie?

Slide 4 - Mind map

Kahoot

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Nu jullie: Pak pen en papier en schrijf de juiste benaming bij de cijfers. (5 min)

Slide 8 - Slide


1. Longslagader (arteri pulmonalis, O2 arm)
2. Aorta (belangrijkste slagader, O2 rijk)
3. Linkerkransslagader (coronair arteri)
4. Afdalende tak
5. Kransader
6. Ombuigende tak
7. Holle ader (vena cava inferior, onderste en superior, bovenste)
8. Rechterkransslagader (coronair arteri)
9. Longaders (veni pulmonalis, O2 rijk)

Slide 9 - Slide

Indicaties/contra indicaties
Venapunctie

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Benoem 5 complicaties welke kunnen optreden bij een venapunctie.

Slide 21 - Open question

Waarom prik je in een vene om bloed af te nemen en niet in de arterie?

Slide 22 - Open question

Waarom prik je bij voorkeur niet op de hand bij een venapunctie?

Slide 23 - Open question

Welke bewering met betrekking tot de bloedverdeling over de bloedvaten is juist:
A
De arteriën bevatten meer bloed dan de venen.
B
De arteriën bevatten minder bloed dan de venen.
C
De arteriën bevatten evenveel bloed als de venen.

Slide 24 - Quiz

De uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen in versus koolzuur en afvalstoffen tussen bloed en weefsels vindt plaats in de:
A
Kleine slagaderen (de arteriolen)
B
Kleine venen (de venulen)
C
De Capillairen

Slide 25 - Quiz

Een kenmerk van de venen is:
A
De aanwezigheid van kleppen
B
Afwezigheid van kleppen
C
Mooi rond van vorm en veel elastische vezels.

Slide 26 - Quiz

Welke van de onderstaande cellen zijn verantwoordelijk voor het zuurstoftransport?
A
De trombocyten
B
De leukocyten
C
De erytrocyten

Slide 27 - Quiz

Kruisinfecties worden het meest veroorzaakt door….
A
Besmette handen
B
Circulerende tijdschriften
C
Verplaatsing van micro-organismen via de lucht

Slide 28 - Quiz

Hieronder staan twee beweringen. Welke bewering is juist of onjuist?
I. Voor het aantrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.
II. Na het uittrekken van steriele handschoenen hoeven de handen niet gewassen of gedesinfecteerd te worden, omdat de handschoenen al genoeg beschermen.

A
I is juist en II is juist
B
I is onjuist en II is onjuist
C
I is onjuist en II is juist

Slide 29 - Quiz

Wat komt eerst bij de verzorging van een wond(je) na een prikletsel?
A
desinfecteren met alcohol 70%
B
goed laten doorbloeden
C
eerst melden

Slide 30 - Quiz

Bij het handen wassen is het van belang om de handen met stevig ronddraaiende
bewegingen te wassen. Wat is de minimale duur van het handen wassen?
A
minimaal 10 seconden
B
minimaal 30 seconden
C
minimaal 1 minuut

Slide 31 - Quiz

Een venapunctie wordt met voorkeur uitgevoerd:
A
op de handrug
B
in de bovenarm
C
in de elleboogplooi

Slide 32 - Quiz

Wat moet je doen wanneer er een hematoom ontstaat tijdens de venapunctie?

Slide 33 - Open question

Huiswerk:
Maak de verwerkingsopdrachten die horen bij thema 9 Venapunctie.

Slide 34 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je
vandaag hebt geleerd:

Slide 35 - Mind map

Vragen? Vragen!

Slide 36 - Slide