Hoofdstuk 11-Op een verjaardag

Lees
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Lees

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

verjaardag

Slide 3 - Mind map

Op een verjaardag
  • iemand feliciteren
  • vragen en vertellen over werk, studie en hobby's
  • reacties geven
  • reflexieve werkwoorden
  • uitspraak: sjwa

Slide 4 - Slide

Van welke muziek houdt Marit? 
Wie is de vriend van Marit? 
 Doet Kirsten nog iets naast haar studie?
Is Kirsten naar de Wandelbeurs in Amsterdam geweest?
Wie komen er op de verjaardag?. 
Komen alle gasten uit Nederland?. 
Waar praten ze over?
Dialoog Op een verjaardag
Dialoog Op een verjaardag pauzes

Slide 5 - Slide

Werk, studie en hobby's
Vragen over werk, studie en  hobby's
Wat doe je ?
Studeer je?
Werk je?
Heb je een baan?
Doe je ook nog iets naast je studie?
Is film je hobby?
Antwoorden over werk, studie en hobby's
Ik ben fietsenmaker.
Ik studeer logopedie.
Ik heb een baan.
Ik heb het druk.
Ik zwem graag.
Ik houd van wandelen.
Ik ben gek op Cubaanse muziek.
opdracht 4 en 5
timer
1:00

Slide 6 - Slide

11.5 en 11.6 reflexieve werkwoorden
wederkerende werkwoorden (reflexieve werkwoorden) zijn werkwoorden met zich in de infinitief.
- Ik was mijn baby - de infinitief is: wassen
- Ik was me 's ochtends onder de douche - de infinitief is: zich wassen

In zin één was 'ik' iemand anders, in de tweede zin was 'ik' mezelf.

-> sommige werkwoorden zijn altijd wederkerend, bijvoorbeeld: zich schamen en zich vergissen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

ik heb het bij me
je/jij hebt het bij je
u hebt het bij u
hij heeft het bij zich
ze/zij heeft het bij zich
we/wij hebben het bij ons
jullie hebben het bij jullie
ze/zij hebben het bij zich
ik haast me
je/jij haast je
u haast zich/u
hij haast zich
ze/zij haast zich
we/wij haasten ons
jullie haasten jullie/je
ze/zij haasten zich
Reflexieve werkwoorden 11.5 en 11.6
haasten
ik was me
je/jij wast je
u wast zich/u
hij wast zich
ze/zij wast zich
we/wij wassen ons
jullie wassen jullie/je
ze/zij wassen zich
wassen
bij zich
Wij kennen elkaar.
Zien jullie elkaar nog?
Houden jullie van elkaar?
Zij zorgen voor elkaar
bij elkaar

Slide 9 - Slide

Verplicht wederkerende werkwoorden
  • zich bemoeien
  • zich ergeren
  • zich gedragen
  • zich uit de voeten maken
  • zich ontfermen
  • zich schamen
  • zich uitsloven
  • zich vergissen
  • zich verschuilen
  • zich verslapen
  • zich verslikken
  • zich verspreken
  • zich voornemen

Slide 10 - Slide

Invulvragen op de volgende slide
Kies het juiste reflexief pronomen.




vragen zijn van A tot Zin
3.5 opdracht 1

Slide 11 - Slide

Het kind kleedt ..... al aan.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 12 - Quiz

Laila wast .... iedere ochtend
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 13 - Quiz

De cursisten melden .... ziek.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 14 - Quiz

Ik voel ..... niet goed.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 15 - Quiz

Jij maakt ..... te veel zorgen.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 16 - Quiz

Wij herinneren ..... niet veel.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 17 - Quiz

U meldt ..... ziek.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 18 - Quiz

Jullie melden ..... aan voor de cursus.
A
me
B
je
C
zich
D
ons

Slide 19 - Quiz

Maak zelfstandig
  • opdracht 6 op blz. 164

Slide 20 - Slide

direct na het eerste werkwoord
hoofdzin
positie reflexief pronomen
na het subject
inversie
Vraagzin
De mannen scheren zich vandaag.
Vandaag scheren de mannen zich niet.
Scheren de mannen zich vandaag
In tweetallen: extra opdracht. Zie volgende slide.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Hoeveel reflexieve werkwoorden hoor je in de volgende tekst?



SSSSSSSST! Luister goed....
tekst reflexieve werkwoorden

Slide 23 - Slide

Voorbeeldtekst
Vandaag heb ik me verslapen. Toen ik eindelijk wakker werd, moest ik me haasten om op tijd op mijn werk te komen. Ik heb me snel gewassen en aangekleed, maar ik vergat mijn lunch mee te nemen. Op het werk schaamde ik me omdat ik te laat was. Gelukkig kon ik me tijdens de lunchpauze even ontspannen. Aan het eind van de dag realiseerde ik me dat ik me te veel zorgen had gemaakt.
tekst reflexieve werkwoorden

Slide 24 - Slide

Extra opdracht (werkblad 3.5b - A tot Zin)
In tweetallen

Slide 25 - Slide

Klassikale terugkoppeling

Slide 26 - Slide

Opdracht 7
Geef een reactie.
  1. Ik heb me al voorgesteld. En jij?
  2. Martijn vergist zich. En wij?
  3. Stefan verveelt zich een beetje. En jullie?
  4. Ik herinner me niets van die man. En Olivier?
  5. Hij heeft zich goed voorbereid. En jij?
  6. Ik voel me niet lekker. En de kinderen?

Slide 27 - Slide

Opdracht 8
Geef antwoord op de volgende vragen.
Voorbeeld:
Je houdt van fitness? zich inschrijven voor. Ja, ik schrijf me in bij de sportschool.

  1. Wat voor muziek vind je leuk? zich interesseren voor
  2. Heb je altijd iets te doen? zich vervelen
  3. Het is vandaag toch woensdag? zich vergissen
  4. Sorry, ik ken u niet, denk ik. Klopt dat? zich voorstellen
  5. Weet je de naam van jouw eerste docent nog? zich herinneren
  6. Waarom is Tanja vandaag niet in de les? zich niet lekker voelen

Slide 28 - Slide

Opdracht 10: Zinnen bedenken
(kopieerblad 14 NIG)

  • Werk in een drietallen. 
  • Jullie krijgen kaartjes. 
  • Op elk kaartje staat een reactie
  • Bedenk samen een zin die daarbij kan horen.

Voorbeeld:




Op je kaartje staat: Veel plezier!

Zin: Ik ga vanavond naar het feest van Barbara.

Slide 29 - Slide

Opdracht 2 (deel 1)
Maak in tweetallen een (dagboek)verhaaltje van 10 zinnen waarin je vier wederkerende werkwoorden gebruikt uit de lijst. 


timer
10:00

Slide 30 - Slide

Opdracht 2 (deel 2)
Ruil jullie verhaal met een ander tweetal. Check het verhaal op de volgende punten:
- Worden de wederkerende werkwoorden op de juiste manier gebruikt?
- Staan de wederkerende werkwoorden op de juiste plek?

Schrijf je feedback met een andere kleur pen op het papier. 

Slide 31 - Slide

Wat vind je van de tuin?

Slide 32 - Open question

Wat vind je van het weer in Nederland?

Slide 33 - Open question

Hoe vind je de service in het zwembad?

Slide 34 - Open question

Hoe vind je de lessen Nederlands?

Slide 35 - Open question

Leuke trui! 
Hoe is het met de kinderen?
Heb je het druk op je werk?
Wat waait het hard, hè? 
Lang niet gezien!

Slide 36 - Slide

zullen - voorstel
Zal ik / zullen we
Zullen we een tafeltje  voor twee reserveren?
Zal ik het raam even open doen?
Hoofdstuk 4

Slide 37 - Slide

zullen - belofte
Ik zal de bloemen in een vaas zetten.
We zullen haar de groeten doen.
opdracht 8 en 9
Ik zal / we zullen

Slide 38 - Slide

Dictoglos

Slide 39 - Slide

Luister naar het liedje en kijk naar het filmpje. 
Noem minimaal vijf dingen die raar zijn.

Slide 40 - Slide

vuur
zee
ballon
baksteen
lucht
gras
kat
hond

Slide 41 - Slide

associëren
vrienden



laatste woord?
timer
2:00
opdracht 10

Slide 42 - Slide

'Het feest is voorbij.'
De volgende keer bij mij?
Wat kun jij lekker koken!
Bedankt voor de gezellige avond.
We hebben heerlijk gegeten.
De avond ging te snel voorbij.
opdracht 11

Slide 43 - Slide

Zij zegt: 'Ik eet morgen thuis'.
Zij zegt dat ze morgen thuis eten.
Directe rede = quote / citaat
Indirecte rede -> dat...
mededeling

Slide 44 - Slide

Ze vraagt of je bij ons komt eten.
Ze vraagt wanneer je bij ons komt eten.
vraag
gesloten vraag -> of...
Kom je bij ons eten?
open vraag  
(wie, wat, waarom, wanneer enz.)
Wanneer kom je bij ons eten?
onzekerheid -> of...
Ik probeer, vraag, wil weten
of
Ik kijk even of het boek op voorraad is.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

huiswerk
Blz. 192 
Verzamel zinnen die je gebruikt met een belofte

Coutinho.nl 
extra materiaal -> intensief luisteren -> tekst met pauzes
extra materiaal ->  extra opdracht 1 -> de imperfectum

Slide 49 - Slide