Meervoud

   Meervoud
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

   Meervoud

Slide 1 - Slide

Lesson goals
  1. Je kan uitleggen hoe je meervouden gebruikt in het Engels. 
  2. Je kan zinnen maken met meervouden in het Engels.

Slide 2 - Slide

hoe maak je de meervoudsvorm?

Meestal: 
+s
parent - parents
star - stars
friend - friends

Slide 3 - Slide

Maak meervoud:
Chair
A
Chaires
B
Chairs

Slide 4 - Quiz

Maak meervoud:
Day
A
Days
B
Daies

Slide 5 - Quiz

Maak meervoud:
call
A
calls
B
calles
C
callies

Slide 6 - Quiz

Uitzonderingen!
Eindigen op -sis klank

bus - buses   
watch - watches
dish - dishes
box - boxes

Slide 7 - Slide

Maak meervoud:
Bus
A
Busses
B
Buss
C
Bussis

Slide 8 - Quiz

Maak meervoud:
Box
A
Box
B
Boxis
C
Boxes
D
Boxs

Slide 9 - Quiz

Uitzondering!
Eindigen op medeklinker + -y

lady - ladies
story - stories

LET OP: Day - Days

Slide 10 - Slide

Maak meervoud:
Hobby
A
Hobbyes
B
hobbys
C
Hobbies

Slide 11 - Quiz

Maak meervoud:
city
A
citys
B
cities

Slide 12 - Quiz

Uitzondering!
Eindigen op medeklijnker + -o

potato - potatoes
tornado - tornadoes

!MAAR: Photo - Photos!
(want: photo is de afkorting van photograph)

Slide 13 - Slide

Maak meervoud:
photo
A
photoes
B
photos

Slide 14 - Quiz

Maak meervoud:
tomato
A
tomatoes
B
tomatos

Slide 15 - Quiz

Uitzondering!
Eindigen op -f
wolf - wolves
loaf - loaves


Slide 16 - Slide

Maak meervoud:
wolf
A
Wolfes
B
Wolves

Slide 17 - Quiz

SPECIALS

Slide 18 - Slide

Maak meervoud:
person
A
personen
B
persons
C
people
D
people's

Slide 19 - Quiz

Maak meervoud:
Muis
A
mice
B
mouses
C
mousen
D
mouse's

Slide 20 - Quiz

GEEN 'S

Slide 21 - Slide

NU alles door elkaar

Slide 22 - Slide

Maak meervoud:
Car
A
Cares
B
Cars

Slide 23 - Quiz

Maak meervoud:
Hobby
A
Hobbyes
B
hobbys
C
Hobbies

Slide 24 - Quiz

Maak meervoud:
laptop
A
Laptopes
B
laptops
C
laptopies

Slide 25 - Quiz

Tooth
A
Tooths
B
Theet
C
Toothes
D
Teeth

Slide 26 - Quiz

Sheep
A
sheeps
B
shepes
C
sheepes
D
sheep

Slide 27 - Quiz

Half
A
half
B
halfs
C
halves
D
helf

Slide 28 - Quiz

City

Slide 29 - Open question

Day

Slide 30 - Open question

tornado

Slide 31 - Open question

Ik kan uitleggen hoe je het meervoud in het Engels gebruikt.
0100

Slide 32 - Poll

Ik weet welke uitzonderingen er zijn:
0100

Slide 33 - Poll

Ik denk dat ik dit tegen de toets wel goed kan
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll