1HV Blok 3 Grammatica Lijdend voorwerp

Grammatica Blok 3
Herhaling zinsontleding
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica Blok 3
Herhaling zinsontleding
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp


Slide 1 - Slide

Les en doelen
  • We gaan eerst oefenen met grammatica (pv, wwg en ow)
  • Daarna uitleg over het lijdend voorwerp.
Doel: Je kunt het lijdend voorwerp in een zin benoemen.

Slide 2 - Slide

De clubleiding wil de vernielzuchtige supporters hun lidmaatschap ontnemen. Wat is het gezegde?
(=alle werkwoorden in de zin)

Slide 3 - Mind map

De clubleiding wil de vernielzuchtige supporters hun lidmaatschap ontnemen. Wat is het onderwerp?
A
De clubleiding
B
de vernielzuchtige supporters
C
hun lidmaatschap
D
zit er niet in

Slide 4 - Quiz

Volgende week donderdag haalt de taxichauffeur de reizigers om zes uur op. Wat is het gezegde?

Slide 5 - Mind map

Volgende week donderdag haalt de taxichauffeur de reizigers om zes uur op. Wat is het onderwerp?
A
Volgende week donderdag
B
de taxichauffeur
C
de reizigers
D
om zes uur

Slide 6 - Quiz

Wat weet jij over een lijdend voorwerp?

Slide 7 - Mind map

Lijdend voorwerp (LV)
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat het onderwerp nodig heeft om de handeling uit te voeren.

Je stelt dus een nieuwe vraag aan de werkwoorden en het onderwerp.....
 

Slide 8 - Slide

Lijdend voorwerp (LV)
Je stelt de vraag:
wie + gezegde + onderwerp?
  wat + gezegde + onderwerp?

Het antwoord is het lijdend voorwerp.

Slide 9 - Slide

Welke opgaven moeten we maken?​

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Welke opgaven
B
we
C
moeten maken
D
zit er niet in

Slide 10 - Quiz

Onze leraar verzamelt oude lp’s.​

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Onze leraar
B
verzamelt
C
oude lp's
D
lp's

Slide 11 - Quiz

De verliefde jongen kocht een roos.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
De verliefde jongen
B
kocht
C
een roos
D
zit er niet in

Slide 12 - Quiz

Gisteren heeft mijn moeder alle shirts van ons elftal gewassen.
Wat is 'alle shirts van ons elftal'?
A
wwg
B
ond
C
lv
D
az

Slide 13 - Quiz

Wat snap je niet over
het lijdend voorwerp?

Slide 14 - Mind map