5.2 Democratie in Nederland

Bij welke samenleving past deze afbeelding?
A
Landbouwstedelijke samenleving
B
Industriële samenleving
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bij welke samenleving past deze afbeelding?
A
Landbouwstedelijke samenleving
B
Industriële samenleving

Slide 1 - Quiz

Wat is een grondwet?
A
Een belangrijke wet
B
Een document met belangrijke wetten
C
De rechten en plichten van iedereen in het land
D
Een wet waar iedereen zich aan moet houden

Slide 2 - Quiz

Waar of niet waar:
Nederland is een constitutionele monarchie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar:
De koning is onschendbaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar:
Na de tijd van Napoleon werd België bij Nederland gevoegd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

5.2 Democratie in Nederland
Democratie in Nederland

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • Nederland na 1815 vergelijken met Nederland vóór 1815 (verandering en continuïteit)
  • De kern van het liberalisme uitleggen
  • De vijf belangrijkste punten uit de grondwet van 1848 bespreken

Slide 7 - Slide

Restauratie
  • Als Napoleon is verslagen (1815) keren de absolute koningen terug: de Restauratie
  • In Frankrijk kwam weer een koning, maar het bleef wél een constitutionele monarchie
  • In de grondwet stond echter dat de koning heel veel macht had...
  • De zoon van stadhouder Willem V wordt koning Willem I van de Nederlanden
  • De Staten-Generaal (parlement) bestond uit een Eerste en Tweede Kamer
  • De koning was echter regeringsleider

Slide 8 - Slide

Liberalisme
  • Het liberalisme is een politieke stroming dat gebaseerd is op de Verlichting
  • Kern: vrijheid (tegen de overheid)
  • Liberalen vinden dat burgers invloed moeten hebben op de politiek
  • De macht van de koning is een probleem
  • 1830: Belgische Opstand
  • In Nederland weigert Willem II meer macht aan het parlement te geven
  • 1848: revolutiejaar -> Thorbecke moet een liberale grondwet maken

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Liberaal?
Vrijheid van meningsuiting
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Liberaal?
Uitkering als je werkloos bent
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Liberaal?
Vrijheid van godsdienst
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Liberalisme
  • De grondwet:
  • 1. Liberale grondrechten: vrijheid van meningsuiting, geloof, pers, enzovoorts
  • 2. Parlementair stelsel: (gekozen) parlement heeft de hoogste macht
  • 3. Ministeriële verantwoordelijkheid: ministers bepalen het beleid
  • 4. Onschendbaarheid koning
  • 5. Minister-president is de regeringsleider
  • Tweede helft 19de eeuw langzame uitbreiding kiesrecht (tot 1917 / 1919)

Slide 14 - Slide