Ontdek de verschillende eigenschappen

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/ laptop voor je

       Start je Chromebook/ laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in je zakje,
doe je zakje in je tas

      

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

• kan ik twee teksten vergelijken en uitleggen waarom ik de ene tekst begrijpelijker vind dan de ander.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Ontdek de verschillende eigenschappen

Leerdoel

Aan het einde van de les ken je verschillende eigenschappen.

Aan het einde van de les weet je welke eigenschappen bij jou horen.

Welke eigenschappen ken je?

Wat zijn eigenschappen?

Eigenschappen zijn hoe iemand is, of hoe iemand zich gedraagd.

Voorbeelden van eigenschappen

Enkele voorbeelden van eigenschappen zijn: 

• vriendelijk, 
• slim, 
• grappig, 
• moedig, 
• verlegen, 
• sterk.
  

Positieve en negatieve eigenschappen

Eigenschappen kunnen zowel positief als negatief zijn. Positieve eigenschappen zijn goed om te kunnen werken,

Negatieve eigenschappen zijn minder goed om te kunnen werken

Positieve eigenschappen

Negatieve eigenschappen

Bedenk welke eigenschap jouw buurman of buurvrouw heeft.

2 minuten. Denk na en schrijf op welke eigenschap jouw buurman heeft.

Vertel daarna welke eigenschap hij/zij heeft en ook waarom.

wissel om.

Samenvatting

Eigenschappen vertelt hoe iemand is of zich gedraagd.

Schrijf 3 eigenschappen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Welke eigenschap ken je wel in je eigen taal, maar niet in het Nederlands?

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.