les 4 van 8 Woordenschat

timer
5:00
socialiseren
Jas aan de kapstok,
telefoon in de koffer.
Op tafel: Leesboek, laptop (dicht) schrift en pen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
5:00
socialiseren
Jas aan de kapstok,
telefoon in de koffer.
Op tafel: Leesboek, laptop (dicht) schrift en pen

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Stil lezen
  • Korte instructie
  • ZW
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

stil lezen
timer
8:00

Slide 3 - Slide

Aan het eind van de les weet jij wat figuurlijk taalgebruik is en kan je het herkennen en uitleggen.

Slide 4 - Slide

Ik woon in het hart van de stad.  

Ze kookt van woede.

De toekomst lacht ons tegemoet.

Het schilderij springt van het doek.

Slide 5 - Slide

Instructie
In teksten kom je vaak zinnen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat. Bijvoorbeeld:
– Hij heeft voor weinig geld een rashond op de kop getikt.
Hij heeft de rashond niet op zijn kop geslagen, maar hij heeft voor weinig geld een rashond gekocht.

Slide 6 - Slide

Instructie
Om een tekst te begrijpen, is het belangrijk dat je figuurlijk taalgebruik herkent. Lees de tekst zorgvuldig en vraag je af: bedoelt de schrijver het letterlijk, dus precies zoals het er staat? Als dat niet zo is, lees dan de zinnen eromheen om de betekenis te vinden.

Slide 7 - Slide

Instructie
Uitdrukkingen zijn ook een vorm van figuurlijk taalgebruik. Als je niet weet wat een uitdrukking betekent, zoek je de betekenis op in een (online)woordenboek. Zoek bij het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking. Bijvoorbeeld:
– Over smaak valt niet te twisten.
Je zoekt in het woordenboek bij smaak.

Slide 8 - Slide

Opdracht
Per tweetal krijgen jullie een afbeelding.
Op deze afbeelding staan heel veel spreekwoorden en gezegden afgebeeld. 
Jullie gaan deze zoeken en opschrijven.

Slide 9 - Slide

Evaluatie
Rustig je spullen opruimen, je blijft nog zitten. 

Wat was het lesdoel?
Heb je dit lesdoel behaald?
Hoe ging het samenwerken?
Wat vonden jullie van deze les?

Slide 10 - Slide

Tot maandag!

Slide 11 - Slide