parler et écrire chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Décris le/la meilleur(e) prof

naam

karakter 

benoem 3 dingen over het uiterlijk (haar/oogkleur/lengte/maat)

wat draagt deze docent vaak? (minimaal 3 kledingstukken en minimaal 2x een bijvoeglijk naamwoord)

jouw mening over een kledingstuk (gebruik aanwijzend vnw)

vertel welke les (un cours) je hebt gehad van deze docent

parler et écrire

Fouesnant, Bretagne

le temps, la date, l'heure

Quel temps fait-il?

Quelle est la date?

Quelle heure est-il?

Les devoirs

Les objectifs

Ik kan iets over de vakantie zeggen.

Ik kan schrijven over iemand anders.

Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.

 

 

Parler

Tu as passé de bonnes vacances?

Oui! J’ai passé de bonnes vacances

Non, je n’ai pas passé de bonnes vacances

Qu'est-ce que tu as fait?

J’ai fait du ski, J’ai lu un livre,
J’ai regardé des series, J’ai fait du sport

Qui est le/la meilleur(e) prof du collège?

il porte un pantalon noir

la prof de maths est sévère

l'un est grand, l'autre est petit

elle a les cheveux roux

Je n'aime pas ce pull gris

elle a les yeux marron

Décris le/la meilleur(e) prof

naam

karakter 

benoem 3 dingen over het uiterlijk (haar/oogkleur/lengte/maat)

wat draagt deze docent vaak? (minimaal 3 kledingstukken en minimaal 2x een bijvoeglijk naamwoord)

jouw mening over een kledingstuk (gebruik aanwijzend vnw)

vertel welke les (un cours) je hebt gehad van deze docent

La pharmacie

Le supermarché

Le magasin de mode

La boulangerie

Le magasin de sport

Parler

1. On va chez (noem een winkel)

2. D'accord, on y va!

1. Qu'est-ce que tu veux acheter?

2. Je veux acheter (noem 2 producten)

écrire

1. Ik wil die sokken kopen en dat overhemd.

2. Ik ga naar de H&M.

3. De sokken zijn grijs en het overhemd is roze.

4. Ik heb maat XS/S/M/L/XL

5. Het kost 37 euro.

écrire

1. Schrijf dat je een groene broek wil kopen.

2. Schrijf op welke maat je hebt.

3. Schrijf op dat de broek te klein is.

4. Vraag naar de prijs.

5. Bedank en neem afscheid

Tout compris?

 Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.

Ik kan een vragen over een video beantwoorden als ik meerdere keren mag kijken.

Ik leer een manier om woordjes te leren. 

 

Les devoirs

Répétez: 

Apprenez: TEA3

Faites: