1C - P1 - week 4 - les 2 - spelling H11

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Slide

- Welkom 
- Stillezen
- Spelling H11 + H5 - bespreken huiswerk
- Extra oefenen meervouden
- Moeilijke meervouden (H12)


Doel:
- Je benoemt welke regels er zijn wat betreft het maken van meervouden
- Je kunt van de meeste woorden het meervoud schrijven
- Je kent de woorden van woordenschat

Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
15:00
Leg ondertussen je boeken op tafel neer. 

Slide 3 - Slide

Mensen, dieren, dingen, plaatsen
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord - de, het, een
Komen voor een ZN, vormen samen een woordgroep.

de (bepaald) - hoort bij mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
het (bepaald) - hoort bij onzijdige zelfstandig naamwoorden
een (onbepaald) - hoort bij onzijdige, mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden 

Slide 4 - Slide

Veel zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -en.   Dat meervoud kun je op verschillende manieren maken:

- alleen -en erachter    (taart - taarten)

- -en erachter, maar laatste letter verdubbelen (bal- ballen)
  -Bij woorden op -ik: alleen -k verdubbelen als de klemtoon op ik ligt. (strik - strikken, perzik - perziken)

- -en erachter, maar klinker weghalen (jaar - jaren)
- -en erachter, maar medeklinker veranderen (huis - huizen)


Meervouden - -en
Alles voor de uitspraak!

Slide 5 - Slide

Andere zelfstandig naamwoorden hebben een meervoud op -s of 's  Hierbij geldt de regel van de uitspraak:

Je schrijft de -S altijd aan het woord vast

- Behalve als de uitspraak verandert:
   lepels vs. auto's 
 
- Afkortingen hebben altijd een 's (cd's, wc's)       (op een X- BMX'en)



Meervouden - -s of 's

Slide 6 - Slide

Een aantal zelfstandig naamwoorden heeft twee meervouden:

Aardappels en aardappelen
Groentes en groenten
Meervouden - beiden mogelijk

Slide 7 - Slide

Bespreken opdrachten



Oefenen met meervouden

Slide 8 - Slide

  • Woorden die op een -ie of -ee eindigen, kunnen een mv op een -s hebben. Dan schrijf je hem vast (geen probleem met uitspraak)
    Kanarie- kanaries, portemonnee- portemonnees
     
  • Woorden die op een -ie  eindigen, kunnen ook een mv op een -en hebben.
    Dan is de klemtoon belangrijk:  
    - ligt de klemtoon op de -ie, dan schrijf je -ie+ën = knie - knieën
    - ligt de klemtoon op niet op de -ie, dan schrijf je -ie+"n =  bacterie- bacteriën
  • Ook woorden die op -ee eindigen kunnen ook een mv op -en hebben.
    Dan doe je -ee+ën = Trofee - trofeeën
     
  • Soms verandert de klinker:
    stad = steden, overheid - overheden 
Andere - moeilijke - meervouden

Slide 9 - Slide

  • Bij sommige woorden komt er -eren achter:
    Kind - kinderen, lam - lammeren 
     
  • Leenwoorden die op -icus eindigen, veranderen in -ici:  
    technicus - technici, musicus - musici
     
  •  Leenwoorden die op -um eindigen hebben soms twee meervouden, met een -a is de oorspronkelijke versie: 
    Museum - musea of museums
     
  •  Sommige woorden zijn onregelmatig, die bedenken zelf iets.  
    koe - koeien 
Andere - moeilijke - meervouden

Slide 10 - Slide

Aan de slag:

Oefen met de opdrachten:
H12 - opdracht 1 t/m 6

Als je klaar bent, lees je verder in je boek. 



Oefenen met meervouden (12)

Slide 11 - Slide

Noem één ding dat je geleerd hebt tijdens deze les

Slide 12 - Open question

-  Leesboek meenemen 
-  Voor de les heb je de opdrachten van van vandaag in je schrift staan (schrift ook mee)

- Je maakt opdracht 1 t/m 6  H12
- Je leert de woorden van les 11 en 12

Tot dan!
Volgende les: 

Slide 13 - Slide