H5: spelling - directe rede en kommagebr

Pak je boek: bladzijde 226


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak je boek: bladzijde 226


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
1) kort de stof van blok 5 behandelen

2) deze stof verwerken in een songtekst naar eigen keuze (Nederlands) OF opdrachten uit je boek (keuze)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

Spelling  blok 5:

Je kunt met leestekens de directe rede aangeven.

Je weet wanneer je een komma gebruikt.

Slide 3 - Slide

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt

Slide 4 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens

Slide 5 - Slide

Voorbeelden

De moeder zei tegen Jaap: 'Ruim je spullen op.'


De moeder van Jaap zei dat hij zijn spullen op moest ruimen



Slide 6 - Slide

De komma

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je de komma?

1 Zet een komma tussen twee werkwoorden van verschillende zinnen.

Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik vast de fietsen.


2 Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die je kunt omruilen.

Dat is een grote, oude kast.


3 Zet een komma tussen delen van een opsomming (NIET voor en of of)

Zullen we vanavond pasta, rijst of aardappelen eten?


Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je de komma?

4 Zet een komma voor een signaalwoord als want, maar, omdat, tenzij, etc.

Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen uitgerust ben.


5 Zet een komma na een naam, aanhef of uitroep aan het begin of einde van een zin.

Remco, let eens even op!

Slide 9 - Slide

Aan de slag!


Keuze-opdracht:

- opdrachten uit je boek

- songtekstopdracht

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
1) Zoek op Youtube (met oortjes in) je favoriete Nederlandse nummer.

2) Zoek de songtekst erbij en kopieër deze naar een Word-document


Slide 11 - Slide

Aan de slag!
  1. Streep aan in de songtekst:
- zelfstandige naamwoorden in het meervoud (blok 4)
- meervouds-n bij verwijzing (alle/allen- beide/beiden - enz.) (blok 4)
- samenstellingen (blok 5)
- komma's in de zinnen (blok 5)
- werkwoorden uit het Engels (blok 2)
- woorden met hoofdletters (anders dan aan het begin van de zin)

Schrijf bij alles de regel op!



Slide 12 - Slide

Aan de slag!

Maken Blok 5: opdracht 1, 2,3 en 4

= huiswerk


Klaar? Maken blok 3 & 4


Klaar? nakijken met de antwoordmap


Klaar? spelletje "taalvoutjes"



Slide 13 - Slide