NT2 BB week 41 comfort-food

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is jouw favoriete comfort-food ?

Slide 2 - Mind map

werkwoorden & comfort food

Slide 3 - Mind map

zelfstandige naamwoorden & comfort food

Slide 4 - Mind map

bijvoeglijke naamwoorden & comfort food

Slide 5 - Mind map

Hij moet droog brood eten.

A
Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.
B
Opkomen voor iets.
C
Hij lust bijna niets.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 6 - Quiz

Hij laat zich de kaas niet van het brood eten.
A
Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.
B
Opkomen voor iets.
C
Hij lust bijna niets.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 7 - Quiz

Eten wat de pot schaft.

A
Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.
B
Opkomen voor iets.
C
Hij lust bijna niets.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 8 - Quiz

De soep / pap wordt nooit zo heet / warm gegeten als zij wordt opgediend.

A
Iets is nooit zo erg als het aanvankelijk lijkt.
B
Iets is minder duur.
C
Geen honger hebben.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 9 - Quiz

Ik heb honger als een paard.

A
Iets is nooit zo erg als het aanvankelijk lijkt.
B
Erge trek in eten hebben.
C
Geen honger hebben.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 10 - Quiz

Hij is een smulpaap.

A
Iets is nooit zo erg als het aanvankelijk lijkt.
B
Erge trek in eten hebben.
C
van lekker eten houden.
D
Eten wat op tafel komt.

Slide 11 - Quiz