This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Spelling B1-B2
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Opdracht 1
Vervoeg het werkwoord in elke zin. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
Slide 3 - Slide
De conciërge … (melden) vanmorgen dat de bel het niet deed, dus moesten we de tijd zelf in de gaten houden.
Slide 4 - Open question
… (rijden) jouw fiets ook zo lekker licht nu?
Slide 5 - Open question
Mijn vorige vriendje had onze namen in een boom … (kerven).
Slide 6 - Open question
Ik heb inmiddels … (aanvaarden) dat ik elke zaterdag moet werken.
Slide 7 - Open question
In de brugklas … (kaften) mijn moeder mijn schoolboeken nog voor me, maar nu niet meer.
Slide 8 - Open question
Noteer van elk woord de juiste meervoudsvorm. 1 de glossy - de … 2 de orchidee - de … 3 de hals - de … 4 de pyjama - de … 5 de lomperik - de …
Slide 9 - Open question
Sommigen leren tijdens klassikale lessen sneller dan andere. 'Andere' is hier:
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Roman en Tim willen … met de nieuwe spelcomputer spelen
A
beide
B
beiden
Slide 11 - Quiz
De docent noteerde de namen van de … in Magister.
A
afwezige
B
afwezigen
Slide 12 - Quiz
Deze vissers hebben al beet, maar … zitten nog steeds naar hun dobber te staren.
A
enkele
B
enkelen
Slide 13 - Quiz
De kinderen zitten … voor zichzelf te lezen.
A
alle
B
allen
Slide 14 - Quiz
Jullie zijn de … die ontbraken op de bruiloft.
A
enige
B
enigen
Slide 15 - Quiz
Er wordt veel op olifanten gejaagd, maar de … in het park worden goed beschermd.
A
laatste
B
laatsten
Slide 16 - Quiz
Maak een samenstelling van de gegeven woorden. 1 aap + staartje = … 2 spionage + software = … 3 geluid + snelheid = … 4 hoogte + vrees = … 5 zitten + blijver …
Slide 17 - Open question
Noteer de woorden korter. Gebruik zo nodig een weglatingsstreepje. 1 badkamerdeur en keukendeur - … 2 mentale kracht en fysieke kracht - … 3 treinmachinist en treinconducteur - … 4 zondagen en feestdagen - …
Slide 18 - Open question
Schrijf alle woorden over. Verbeter de fouten met de apostrof. 1 Lieke’s tas 2 s-middags 3 f-je 4 cowboy’tje 5 café’s 6 FNV-er
Slide 19 - Open question
Vervoeg het werkwoord in elke zin. Kies voor de tegenwoordige tijd als de tijd niet duidelijk uit de zin blijkt.
1 Tijdens het pinnen was de pincode van Mario … (skimmen). 2 Toen hij geblesseerd was, … (tapen) Tim voor elke wedstrijd zijn enkel in.
Slide 20 - Open question
Deel 1 Is de persoonsvorm in deze zin goed gespeld?
Hij skypete gisteravond een uur met zijn grote held.
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
Deel 2: Leg uit waarom de persoonsvorm goed of fout gespeld is.
Hij skypete gisteravond een uur met zijn grote held.
Slide 22 - Open question
3 De internetcriminelen hebben handig … (phishen) naar de bankgegevens van ouderen. 4 Gisteravond … (crossen) Simon nog met zijn mountainbike door de bossen. 5 Tessa heeft de foto snel naar links … (swipen).