Nederlands - Woordenschat - DZ - H7

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT DIENSTVERLENING EN ZORG

7. SCHOONMAKEN
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BurgerschapsonderwijsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

NEDERLANDS
WOORDENSCHAT DIENSTVERLENING EN ZORG

7. SCHOONMAKEN

Slide 1 - Slide

Maak opdracht 1
bladzijde 79

Slide 2 - Slide

Wat vind jij belangrijk om schoon te maken?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

SCHOONMAKEN
Bladzijde 79 t/m 81

Slide 4 - Slide


Welk woord past hierbij?
A
Moppen
B
Stofdoek
C
Vuil
D
Veiligheidssymbool

Slide 5 - Quiz

Sleep elk woord naar het juiste plaatje
Nat afnemen
Stof wissen
Droog afnemen
Moppen
Schrobben

Slide 6 - Drag question

Bekijk het filmpje.
  • Welke veiligheidssymbolen zie je en wat betekenen ze?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Maak opdracht 2 t/m 10
bladzijde 81 t/m 85

Slide 9 - Slide


Welke zin klopt?
A
Als je stof wist, dan maak je de vloer schoon met een borstel.
B
Bij een microvezeldoek gebruik je water en zeep op iets schoon te maken.
C
Moppen is het van de vloer afhalen van stof met een stofwisser.
D
Droog vuil kun je afnemen met een stofdoek.

Slide 10 - Quiz

SCHOONMAKEN 2
Bladzijde 86 en 87

Slide 11 - Slide

Welke woorden herken je in dit plaatje?

Slide 12 - Slide

Bekijk het filmpje.
  • Hoe moet je een keramische kookplaat schoonmaken?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Maak opdracht 11 t/m 18
bladzijde 88 t/m 90

Slide 15 - Slide


Welke zin klopt?
A
Micro-organismen kunnen je ziek maken.
B
Kalkaanslag zit in de koelkast.
C
Voorspoelen doe je met glasreiniger.
D
Een kookzone vind je in de badkamer.

Slide 16 - Quiz


Wat kun je hiermee schoonmaken?
A
Vloer
B
Glas
C
Oven
D
Sanitair

Slide 17 - Quiz

Wat kun je hiermee schoonmaken?
A
Vloer
B
Sanitair
C
Glas
D
Oven

Slide 18 - Quiz

       Maak een kloppende zin met het woord.

Slide 19 - Slide

Maak opdracht 19
bladzijde 91

Slide 20 - Slide

Wat heb je geleerd over schoonmaken?

Slide 21 - Mind map