Aan het eind van de les weet ik wat samengestelde zinnen zijn en kan ik deze ook herkennen.
Slide 5 - Slide
Instructie
In teksten kunnen losse en samengestelde zinnen staan. Samengestelde zinnen bestaan uit twee losse zinnen die aan elkaar geplakt zijn. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen:
Slide 6 - Slide
Instructie
Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen:
losse zinnen samengestelde zinnen
Annelies bestelt een tosti. Annelies bestelt een tosti en Bernd wil een broodje gezond.
Bernd wil een broodje gezond.
Ik leg mijn mobiel in de woonkamer. Ik leg mijn mobiel in de woonkamer, zodat ik niet wordt afgeleid.
Ik word niet afgeleid bij het leren.
Het regent. Omdat het regent, is de wedstrijd afgelast.
De wedstrijd is afgelast.
Slide 7 - Slide
Instructie
In een samengestelde zin, staat ook vaak een voegwoord.
Een voegwoord is een woord waarmee je zinnen aan elkaar plakt.