This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
- je leert chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen
Slide 2 - Slide
Lesprogramma
- Welkom en presentie (5 min)
- Huiswerk
Slide 3 - Slide
- huiswerk
Vragen?
Slide 4 - Slide
Lezen
Signaalwoorden en tekstverbanden
Slide 5 - Slide
Signaalwoord ’bijvoorbeeld’ verwijst naar het tekstverband:
A
Samenvattend tekstverband
B
Uitleggend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend
tekstverband
Slide 6 - Quiz
Signaalwoord ’echter’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
tijdvolgorde tekstverband
D
redengevend
tekstverband
Slide 7 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?
A
Concluderend tekstverband
B
tijdvolgorde tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Opsommend tekstverband
Slide 8 - Quiz
Signaalwoorden met tijd: welk tekstverband?
A
tijdvolgorde tekstverband
B
uitleggend
tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
tegenstellend tekstverband
Slide 9 - Quiz
Signaalwoord ’ook’ verwijst naar het tekstverband:
A
Concluderend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Opsommend tekstverband
Slide 10 - Quiz
Signaalwoord ’verder’ verwijst naar het tekstverband:
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
tijdvolgorde tekstverband
D
redengevend
tekstverband
Slide 11 - Quiz
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord ZOALS?
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
uitleggend tekstverband
Slide 12 - Quiz
Signaalwoord ’toch’ verwijst naar het tekstverband:
A
chronologisch tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
uitleggend tekstverband
Slide 13 - Quiz
Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van lezen.
A
tijdvolgorde tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
uitleggend tekstverband
Slide 14 - Quiz
Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband:
tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld
Slide 15 - Quiz
Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband:
voorbeeld
Slide 16 - Quiz
De voetbalcompetitie is in jaren niet zo spannend geweest. Het is dit jaar bijvoorbeeld vaak voorgekomen dat een middenmoter bij een topclub punten kon weghalen.