ismen: deel 3

Kenmerkend Aspecten:
- de opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
 - voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
-  de opkomst van emancipatiebewegingen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kenmerkend Aspecten:
- de opkomst van politiek maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.
 - voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
-  de opkomst van emancipatiebewegingen.

Slide 1 - Slide

Periode:
de lange 19e eeuw

Belangrijke begrippen:
'Nep'-ismen
&
'echte'-ismen
Lesdoelen:
- kennis: 
liberalisme en socialisme.
- historische vaardigheid:

Slide 2 - Slide


vragen in de 19e eeuw:

- 1e helft (1800-1850):

vorst of parlement?

- 2e helft (1850-1900):

de sociale kwestie

het kiesrecht?


antwoorden:

- 1e helft (1800-1850):

parlement

- 2e helft (1850-1900):

oplossen met sociale wetten

mannen mogen stemmen

Slide 3 - Slide

SE-vraag (2p)


Op 5 juni 1870 werd in België de Algemene Wet op de Mijnen van kracht. In deze wet stonden enkele voorwaarden voor het werken in de steenkoolmijnen.


Drie voorbeelden van deze voorwaarden zijn:

1 Vrouwen en jongeren onder de twaalf jaar mogen niet meer ondergronds werken.

2 Vanaf de leeftijd van 60 jaar heeft elke mijnwerker recht op pensioen.

3 De mijnen zijn particuliere bedrijven.



Met de voorwaarden uit de wet kun je laten zien dat deze wet een compromis was tussen liberalen en socialisten.



Toon dit aan door bij twee van deze voorwaarden de opvattingen van liberalen toe te lichten.

timer
4:00

Slide 4 - Slide

SE-vraag (3p)

- prent uit 1874, titel:

de kinderwet, te danken aan het initiatief der tweede kamer'.

- onderschrift:

De fabriekskinderen: "leve mijnheer van Houten"


Uit de prent kun je aantal conclusies trekken over de industrialisatie van de 19e eeuw.

Geef tenminste 1 verband tussen opkomende maatschappelijke-politieke stromingen en de gevolgen van de industriële revolutie. Gebruik in je antwoord elementen uit de bron. 

timer
6:00

Slide 5 - Slide

Vrijheid zorgt voor ...

Slide 6 - Slide

Socialisme

Latijn: socius = bondgenoot, kameraad


ontstaan in de Franse Revolutie: gelijkheidsdenken. Wie zijn dat?


Liberté, Egalité et Fraternité


grondlegger: Karl Marx



Slide 7 - Slide

Socialisme

Karl Marx:

1. tegenstelling van het proletariaat en bourgeoisie.


2. doel:

Ideale, klasseloze samenleving waarin particulier
bezit is afgeschaft en de productiemiddelen gedeeld worden.

Slide 8 - Slide

Socialisme

de politieke stroming die streeft naar meer gelijkheid en gelijkwaardigheid op alle gebieden (pol/eco/soc/cult)


minder bedeelden moet meer krijgen op elk gebied:

eco: inkomen

pol: stem 

soc: verwijderen klassenmaatschappij


(en omgekeerde geldt ook)

Slide 9 - Slide


vragen in de 19e eeuw:

- 1e helft (1800-1850):

vorst of parlement?

- 2e helft (1850-1900):

de sociale kwestie?

het kiesrecht?

Slide 10 - Slide

Socialisme

Eigenlijk goede ideeën,

maar in deze periode 'gevoelig' voor machtsmisbruik...

- Communisme
- Marxisme
- Stalinisme
- Maoisme
- Leninisme
- Nationaal Socialisme



Slide 11 - Slide