14-1 Blok 5 Grammatica Pers vnw

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, schrift & boek erbij?

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Heb je je pen, schrift & boek erbij?

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Info
  • Uitleg Blok 5 Grammatica
  • Werken
  • Vragen?
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide



Info
Vandaag uitleg bij Grammatica, Blok 5.
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je persoonlijke voornaamwoorden in een zin vinden.
- ... weet je wanneer je hen en wanneer hun moet gebruiken.
   

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?




Een persoonlijk voornaamwoord 'wijst' naar een dier (in de zin).
Een persoonlijk voornaamwoord kan je vervangen door een naam

De hond  heeft  een bot gekregen.
Hij eet het bot lekker op.


Slide 7 - Slide

Een voorbeeld:
De persoonlijke voornaamwoorden zijn onderstreept:

“Wil je dat ik aan je tafel kom zitten?”

De persoonlijke voornaamwoorden vervangen we nu door namen van personen:
“Wil Anastasia dat Ayaan aan je tafel komt zitten?”

Je ziet dat de laatste, niet-onderstreepte ‘je’ niet door de naam van een persoon kan worden vervangen, dus is dat ook geen persoonlijk voornaamwoord, omdat het een bezit aangeeft, dus is dat een bezittelijk voornaamwoord (jouw tafel).

Slide 8 - Slide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord?
A
jij
B
hond
C
huis
D
schaar

Slide 10 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord.. ''Heeft de bakker jou wisselgeld gegeven?''
A
De bakker
B
Jou
C
Wisselgeld
D
Heeft gegeven

Slide 11 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin...
''Ik woon in een rijtjeshuis''.
A
Ik woon
B
Een rijtjeshuis
C
Ik
D
in

Slide 12 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin...
''Dit huis is niet verkocht. Niemand wil het kopen''.
A
Dit
B
niemand
C
het
D
kopen

Slide 13 - Quiz

Hen, hun (en ze)
Hen, hun (en ze)
Je gebruikt het woord ‘hun’ als meewerkendvoorwerp:

Ik geef hun morgen een cadeau.

Slide 14 - Slide

Hen, hun (en ze)
Je gebruikt het woord ‘hen’ als lijdend voorwerp of na een voorzetsel:

We nodigen hen uit om te komen eten.
Ik geef aan hen morgen een cadeau.
Dit is iets tussen hen.

Slide 15 - Slide

Hen, hun (en ze)
In de eerste twee zinnen wordt steeds vaker het woord ‘ze’ gebruikt. Dat mag ook:

Ik geef ze morgen een cadeau.
We nodigen ze uit om te komen eten.

Slide 16 - Slide

Hen, hun (en ze)
Niet geaccepteerd is het gebruik van ‘hun’ als onderwerp of als lijdend voorwerp:

Hun zijn moe en gaan dus snel naar bed.
We nodigen hun uit om te komen eten.

Slide 17 - Slide

hen of hun

Hun boeken leggen ze in de kast
Hij geeft het boek aan hen.
Hij kent hen goed.
Hij geeft hun het boek.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Ik ben gisteren met ... meegefietst en heb ... daarna getrakteerd op pizza.
A
hen/hun
B
hen/hen
C
hun/hen
D
hun/hun

Slide 20 - Quiz

Vul het goede woord in:
Wij gaan eerder dan........
A
hen
B
hun
C
zij
D
hunnie

Slide 21 - Quiz

Eerst gingen we een stuk fietsen en daarna heb ik met ... gebarbecued.
A
hen
B
hun
C
ons
D
zij

Slide 22 - Quiz



Aan de slag!
Deze week maak je Blok 5, Grammatica, opdr. 6, 8, 9, 10, 12 & 15 (pag. 234)

Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 23 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les..
- ...kun je persoonlijke voornaamwoorden in een zin vinden.
- ... weet je wanneer je hen en wanneer hun moet gebruiken.
   

Slide 24 - Slide



Huiswerk
Blok 5, Grammatica, opdr. 6, 8, 9, 10, 12 & 15 
Vandaag
  • Info
  • Uitleg
  • Werken
  • Afsluiting

Slide 25 - Slide