Cursus 7 §10 persoonsvorm samengestelde zinnen

1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 7 - werkwoordspelling
1. Herhaling vorige les
2. Lesdoel
3. Uitleg/ oefenen
4. Zelfstandig werken
5. Afsluiting in Lessonup

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd van stress. Hij...
A
stresst
B
strest

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Ik hoop dat ik volgende week, als er een toetsweek is, niet ziek (worden).
A
word
B
wordt
C
worden
D
werd

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Is
BIJTEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

MAKEN
VT - Ik ..... mijn huiswerk
A
maakde
B
maakden
C
maakte
D
maakten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
Cursus 7 - werkwoordspelling
  • § 9 Persoonsvorm in enkelvoudige zinnen
  • § 10 Persoonsvormen in samengestelde zinnen
  • § 11 Gebiedende wijs
  • § 12 Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • § 13 Werkwoordspelling
  • § 14 Mixopdrachten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

  • Je leert de persoonsvormen in samengestelde zinnen spellen.
Lesdoelen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de persoonsvorm in een zin op twee manieren vinden. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke twee manieren?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Enkelvoudige zinnen = zinnen met één persoonsvorm
Samengestelde zinnen = zinnen met meerdere persoonsvormen

Hoe vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen?
Zet de zin in een andere tijd. De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen. 

Let op: een vraagzin maken om de PV te vinden, werkt niet bij samengestelde zinnen!
Samengestelde zinnen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

In welke tijd staat de zin?
1) Kijk naar de tijd waarin de zin staat. Dit kun je zien aan woorden als vroeger, morgen, vorig jaar etc. 
Bepaal of je met de tegenwoordige tijd (t.t.) of verleden tijd (v.t.) te maken hebt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken
2) Zoek de onderwerpen. Het onderwerp vind je door antwoord te geven op de vraag 'Wie of wat + persoonsvorm?' 

Bijvoorbeeld:
–Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn teamgenoten (meervoud).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vul de juiste vorm van het werkwoord in
3) Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven.

– Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn teamgenoten.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de persoonsvormen in onderstaande zinnen?
1. Fobie komt van het Griekse woord 'Phobos' en betekent angst.
2. De vaatdoek waarmee het aanrecht wordt schoongemaakt, moet je elke dag vervangen door een schoon exemplaar.
3. Een zeepaardje heeft geen tanden, zwemt rechtop en kan van kleur veranderen.
4. Fruittelers leiden veel schade, omdat halsbandparkieten van elke vrucht een hapje nemen.
Opdracht

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden:
1. Fobie komt van het Griekse woord 'Phobos' en betekent angst.
2. De vaatdoek waarmee het aanrecht wordt schoongemaakt, moet je elke dag vervangen door een schoon exemplaar.
3. Een zeepaardje heeft geen tanden, zwemt rechtop en kan van kleur veranderen.
4. Fruittelers leiden veel schade, omdat halsbandparkieten van elke vrucht een hapje nemen.
Opdracht

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Uitlegfilmpje!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

  • Wat: Cursus 7 paragraaf 10 opdracht 1 t/m 4 blz. 202-203
  • Hoe: individueel
  • Hulp: boek, buren, mevrouw de Vries 
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: Kijk je opdrachten na of ga door met paragraaf 11. 
timer
15:00

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Lisa is te verdrietig om naar het feest te gaan.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 22 - Quiz

Verander tijd: 'Miranda was te verdrietig om naar het feest te gaan.'

Alleen 'is' verandert, dus 1 persoonsvorm, dus enkelvoudige zin. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 23 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen.