begrijpend lezen les 2: leesstrategieën, onderwerp/deelonderwerp/alinea

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 2
Jaar 1

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Begrijpend lezen
Les 2
Jaar 1

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd...

Welke 5 tekstdoelen we hebben.
Welke 5 tekstsoorten daarbij horen.
Hoe je weet voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
  • kun je door middel van (d.m.v.) oriënterend lezen het onderwerp van een tekst bepalen
  • weet je wat een alinea is
  • kun je passende tussenkopjes bedenken
  • weet je wat een deelonderwerp is

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën
- Oriënterend lezen
- Globaal lezen
- Grondig en intensief lezen
Zoekend lezen

Slide 4 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Oriënterend lezen                        1e indruk krijgen van een tekst

Je gebruikt:
Titel, eerste paar zinnen (inleiding), tussenkopjes, anders gedrukte woorden, illustratie en bronvermelding.

Voor vragen als: 
Wat is het onderwerp? Wat is het tekstdoel van de schrijver?

Slide 5 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                                                                            
- Globaal lezen                                 

Je gebruikt:
De inleiding, eerste en laatste zinnen van elke alinea (vaak de kernzinnen van alinea's, in de kernzin staat meestal de hoofdzaak van de alinea).

Voor vragen als: 
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 6 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                                                                         
- Grondig en intensief lezen       

Je gebruikt:
De hele tekst, zin voor zin. Je gaat de tekst echt begrijpen. 

Voor vragen als: 
Wat zijn de deelonderwerpen van elke alinea? Wat hebben de alinea's met elkaar te maken? Wat wil de tekst duidelijk maken?

Slide 7 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                                                                               
- Zoekend lezen                            

Je gebruikt:
Register, tussenkopjes, getallen, enz.

Voor vragen als: 
Leid de betekenis van het woord .... af uit de tekst. De vragen gaan over specifieke inhoud, bijvoorbeeld over cijfers, percentages, enz.

Slide 8 - Slide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                 
Zoekend lezen                               informatie opzoeken
- Oriënterend lezen                        1e indruk krijgen van een tekst
- Globaal lezen                                  hoofdzaken uit tekst halen
- Grondig en intensief lezen       tekst helemaal begrijpen


Slide 9 - Slide

ONDERWERP
Een tekst of een verhaal gaat ergens over.
Dit noem je het onderwerp van een tekst en wordt in 1 of enkele woorden opgeschreven.
Lees de tekst eerst oriënterend 
en stel dan de vraag: 
Waarover gaat de hele tekst?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

DEELONDERWERPEN 
In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.
Deze kleinere aspecten van het onderwerp zijn deelonderwerpen.
Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld: Onderwerp en deelonderwerp   
Onderwerp: wintersport

Deelonderwerpen: wintersportgebieden, sneeuwconditie, kosten, drukte tijdens schoolvakanties

Slide 13 - Slide

Alinea's
Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. Dit noemen we alinea's.

Slide 14 - Slide

Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 15 - Slide

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst
D
onderwerp en deelonderwerp

Slide 16 - Quiz

Als het gaat om tekstdoelen, van wie is het dan het doel?
A
de docent Nederlands
B
de schrijver van de tekst
C
de lezer van de tekst
D
schrijver én lezer

Slide 17 - Quiz

Tekstsoorten

Doel van een reclametekst
A
Informeren
B
Activeren
C
Mening laten vormen
D
Uitleg geven

Slide 18 - Quiz

Tekstsoorten

Doel van een krantenbericht
A
Informeren
B
Activeren
C
Mening laten vormen
D
Amuseren

Slide 19 - Quiz

Welke 2 tekstvormen horen bij activeren?
A
advertentie
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief in krant
D
poster

Slide 20 - Quiz

Welke tekstvormen horen bij een uiteenzettende tekst?
A
reclame, nieuwsbericht in de krant, handleiding
B
gedicht, schoolboekentekst, recept
C
recept, handleiding, schoolboekentekst
D
handleiding, gedicht, recept

Slide 21 - Quiz

Welke tekstvormen kunnen horen bij het tekstdoel 'overtuigen'. Kies de twee juiste antwoorden.
A
ingezonden brief
B
nieuwsbericht
C
recensie
D
roman

Slide 22 - Quiz

Aan de slag! boek Op Niveau!
Ga naar boek Op Niveau blok 2: Lezen opdracht 37, 39, 40

Slide 23 - Slide