H4 Chemische reacties

H4 Chemische reacties
4.1 Kenmerken van een reactie
4.2 Reactievergelijkingen
4.3 Rekenen aan reacties
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H4 Chemische reacties
4.1 Kenmerken van een reactie
4.2 Reactievergelijkingen
4.3 Rekenen aan reacties

Slide 1 - Slide

Chemische reactie
Bij een chemische reactie verdwijnen de beginstoffen en worden de reactieproducten gevormd. 

Slide 2 - Slide

Welke van de onderstaande reacties is een voorbeeld van een chemische reactie?
A
Het smelten van kaarsvet
B
Het roesten van ijzer
C
IJs dat ontstaat door het stollen van water
D
Als suiker verwarmd wordt het karamel

Slide 3 - Quiz

Exotherm vs. Endotherm
Exotherm : Reactie waarbij energie vrijkomt
Endotherm : Reactie waarbij energie wordt opgenomen

Slide 4 - Slide

Welke reactie is endotherm?
A
Het stollen van ijs
B
Verbranding van aardappelen in je lichaam
C
Condenseren van waterdamp
D
Het smelten van ijs

Slide 5 - Quiz

Welke reactie is een chemische reactie én exotherm?
A
Het smelten van kaarsvet
B
Verbranden van een lucifer
C
Fotosynthese in planten
D
Het stollen van kaarsvet

Slide 6 - Quiz

Wet van behoud van massa
Massa van de beginstoffen = Massa van de reactieproducten

Slide 7 - Slide

Reactiesnelheid factoren
  1. Soort beginstof
  2. Verdelingsgraad
  3. Concentratie
  4. Temperatuur
  5. Katalysator 

Slide 8 - Slide

Welke reactie verloopt het snelst?
A
De reactie tussen magnesiumlint en azijnzuur bij 20 C
B
De reactie tussen magnesiumlint en azijnzuur bij 80 C
C
De reactie tussen magnesiumpoeder en azijnzuur bij 20 C
D
De reactie tussen magnesiumpoeder en azijnzuur bij 80 C

Slide 9 - Quiz

4.2 Reactievergelijkingen

Slide 10 - Slide

Stappenplan reactievergelijking
  1. Stel reactieschema op
  2. Vervang elke stofnaam door de bijbehorende formule
  3. Stel de kloppende reactievergelijking op
  4. Controleer of de reactievergelijking klopt 

Slide 11 - Slide

De volledige verbranding van alcohol, dat is C2H6O(l) met zuurstof. Hierbij ontstaan water en koolstofdioxide. Wat zijn de reactieproducten?
A
H2O en CH4
B
C2H6O en O2
C
H2O en CO2
D
O2, H2O en CO2

Slide 12 - Quiz

Welke coëfficiënten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

...P(s)+...Cl2>...PCl5
A
1-2-5
B
2-5-2
C
2-2-5
D
1-5-2

Slide 13 - Quiz

4.3 Rekenen aan reacties

Slide 14 - Slide

Fe(s) + S(s) -> FeS(s)
Verhouding van de atomen is 1 : 1
Massaverhouding 55,9 : 32,1
Massa's van atomen  kun je aflezen in een periodiek systeem

Slide 15 - Slide

Rendement
In de praktijk wordt niet alles omgezet mede omdat de omstandigheden nooit helemaal optimaal zijn.
Rendement=TheoretischeOpbrengstEigenlijkeOpbrengst

Slide 16 - Slide

Magnesium reageert met zuurstof in de massaverhouding ( 1 g : 0,7 g) om magnesiumoxide te vormen. In het begin is er 25 gram magnesium. Na de reactie is er 35 gram magnesiumoxide gevormd. Wat is het rendement?
A
71,4 %
B
82,4 %
C
42.5 %
D
121,4 %

Slide 17 - Quiz

Mg reageert met zuurstof in de massaverhouding 24.3 : 16,0. Hoeveel gram zuurstof reageert met 8,50 g Mg?(Rekenmachine)
A
12,9 g zuurstof
B
5,6 g zuurstof
C
8,5 g zuurstof
D
16,0 g zuurstof

Slide 18 - Quiz

Koolstof reageert met zuurstof in de massaverhouding 12,0 : 32,0. Hoeveel gram koolstof reageert er met 45,0 g zuurstof?
A
8,5 gram koolstof
B
45,0 gram koolstof
C
16,9 gram koolstof
D
12,0 gram koolstof

Slide 19 - Quiz