Was sind Pronomen? 2m

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Verben+ Pronomen

ich

du

er

sie

es

wir

ihr

sie

Sie

ich

du

er

sie

es

wir

ihr

sie

Sie

habt

seid

ist

habe

bist

haben

hat

hast

sind

bin

sein und haben

ich	du	er/sie es	wir	ihr	sie/Sie
bin	bist	ist	sind	seid	sind
habe	hast	hat	haben	habt	haben

Peter und Petra (wohnen) in den Niederlanden.

Peter (küssen) Petra.

Hey Junge, wie (heißen) du?

Das Mädchen (antworten) ihre Mutter.

Was (finden) ihr von dem Lockdown?

Mo, du (baden) immer sehr lange.

ESTTENTEN + Ausnahmen

stap 1	stam	stam	stam	stam	stam	stam
stap 2	ich	du	er/sie es/man	wir	ihr	sie/Sie
stap 3	E	ST	T	EN	T	EN
s klank	E	T	T	EN	T	EN
d/t	E	E ST	E T	EN	E T	EN

Was sind Pronomen?

Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.

z.B. hij, mijn, die, deze

Zelfstandig naamwoord = De naam van iets (concreet of abstract) of iemand.

z.B. boterham, pen, liefde

CONCREET

ABSTRACT

Rolex

luxe

sigaretten

ziek zijn

2 Wichtigste Pronomen

Persoonlijk voornaamwoord = Ik geef Duits.

Bezittelijk voornaamwoord = Ik geef mijn eerste online les.

PERSONALpronomen

POSSESIVpronomen

Du kannst das!

Er mag Pizza.

Darf ich ihre Antwort?

Was willst deine Mutter?

Sie soll Hausaufgaben machen.

Das muss seine Schwester sein.

ik

jij

hij

zij

het

men

wij

jullie

zij

u

mijn

jouw

zijn

haar

onze

jullie

hun

uw

ich

du

er

sie

es

man

wir

ihr

sie

Sie

mein

dein

sein

ihr

unser

euer

ihr

Ihr

ik	jij	hij/zij/het/men	wij	jullie	zij	u
ich	du	er/sie/es/man	wir	ihr	sie	Sie
mein	dein	sein/ihr	unser	euer	ihr	Ihr
mijn	jouw	zijn/haar	onze	jullie	hun	uw

Schinken

1. ham
2. kip
3. gehakt
4. lam

Bratkartoffeln

1. gebraden vlees
2. gebakken aardappelen
3. aardappels
4. aardappelpuree

Lachs

1. makreel
2. haring
3. zalm
4. tonijn

Nudeln

1. rijst
2. pannekoeken
3. pasta
4. aardappelen

Gemüse

1. groente
2. fruit
3. vruchten
4. noten

Zwiebel

1. knoflook
2. wortel
3. nootmuskaat
4. ui

Was sind Pronomen?

Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.

Vorschau

Thema

Klassenarbeit

Hausaufgaben

Alle Wörter Kapitel 5, D/N                sein + haben

ESTTENTEN + 2 uitzonderingen

Possesivpronomen N/D

Welk cijfer (tussen 1 en 10) geef je deze les? leg je cijfer uit.