P22 herhaling futurum

1 / 30
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Met welk Nederlands hulpwerkwoord kun je het futurum vertalen?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Hoe zou je de infinitivus van een futurum moeten vertalen?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Hoe zou je het participia van het futurum moeten vertalen?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Er is een aparte vorming voor het passieve futurum. Hoe mag je mediale futurumvormen dus nooit vertalen?

Slide 10 - Open question

ken deze basisregel

Slide 11 - Slide

Het futurum gebruikt dus dezelfde uitgangen als deze tijd:

Slide 12 - Open question

aanvulling regel ε-stammen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

In welke Griekse letter zouden "labialen + sigma" veranderen?

Slide 15 - Open question

In welke Griekse letter zouden "gutturalen + sigma" veranderen?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

deze mag je dus leren :)
zie p.225 en 226 in je werk-boek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Welke uitgangen gebruikt het passieve futurum?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

samengevat:
het futurum heeft een augment
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

samengevat:
van welke tijd/-en ken je de uitgangen van het futurum?
A
praesens
B
aoristus
C
imperfectum
D
meerder antwoorden mogelijk

Slide 27 - Quiz

Het futurum heeft verschillende werkwoordsvormen niet; welke van de onderstaande wél?
A
optativus
B
coniunctivus
C
imperativus
D
passivum

Slide 28 - Quiz

het kenmerk van het futurum passivum is
A
σ
B
verbuiging volgens ε-contractie
C
θη
D
θης

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide