28 mei

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 23B, b, t/m 10
  • Taaloefeningen 23B

1 / 52
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken 23B, b, t/m 10
  • Taaloefeningen 23B

Slide 1 - Slide

Vragen grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Cato de Oudere 
  • Overigens ben ik van mening dat Cathago verwoest moet worden. 

Slide 4 - Slide

Het Gerundivum
  • Het Gerundium is het zelfstandig gebruikte werkwoord en heeft een actieve betekenis.
  • Het Gerundivum is het bijvoeglijke gebruikte werkwoord en heeft een passieve betekenis.
  • Gebruik: ofwel met een vorm van esse, ofwel in een Gerundivumconstructie.

Slide 5 - Slide

Vorming van het Gerundivum
  • Het Gerundivum wordt gevormd door -(e)ndus achter de stam van het werkwoord te plakken:
  • vocare => voca- => vocandus.
  • Het gedraagt zich als een bijvoeglijk naamwoord van groep 1 en 2: vocandus, vocanda, vocandum.
  • Zie bladzijde 170 van je tekstboek.
  • Let op: sommige vormen zijn gelijk aan het Gerundium. 

Slide 6 - Slide

Het Gerundivum met Esse
  • Multa adhuc sunt facienda
  • Er moet nog veel gedaan worden
  • Het Gerundivum is hier naamwoordelijk deel van gezegde bij esse. 
  • Vertaal met "moeten... worden". 
  • Bij ontkenning: "kunnen" of mogen".
  • Hoc non faciendum est. 
  • Dit kan/mag niet gedaan worden
  • Bij onpersoonlijke uitdrukkingen:  onzijdig gerundium = men/er moet.

Slide 7 - Slide

Gerundivumconstructie. 
  • Een Gerundivumconstructie bestaat uit een zelfstandig naamwoord en een congruerend Gerundium
  • De meest voorkomende vertaling is dan "om te..."
  • Zie bladzijde 171 voor voorbeelden.
  • Een Gerundiumconstructie vertaal je nooit met  "moeten". 

Slide 8 - Slide

Erant in ea legione fortissimi viri, centuriones,

Slide 9 - Open question

qui primis ordinibus appropinquarent, Titus Pullo et Lucius Vorenus.

Slide 10 - Open question

Hi perpetuas inter se controversias habebant, uter alteri anteferretur,

Slide 11 - Open question

omnibusque annis de locis summis simultatibus contendebant.


Slide 12 - Open question

Ex his Pullo, cum acerrime ad munitiones pugnaretur, Quid dubitas, inquit, Vorene?

Slide 13 - Open question

Aut quem locum tuae probandae virtutis exspectas?

Slide 14 - Open question

Hic dies de nostris controversiis iudicabit.

Slide 15 - Open question

Haec cum dixisset, procedit extra munitiones,

Slide 16 - Open question

quaeque pars hostium confertissima est visa, irrumpit.

Slide 17 - Open question

Ne Vorenus quidem tum sese vallo continet,

Slide 18 - Open question

sed omnium veritus existimationem subsequitur.

Slide 19 - Open question

Mediocri spatio relicto, Pullo pilum in hostes immittit

Slide 20 - Open question

atque unum ex multitudine procurrentem traicit;

Slide 21 - Open question

quo percusso et exanimato, hunc scutis protegunt,

Slide 22 - Open question

in hostem tela universi coniciunt neque dant regrediendi facultatem.

Slide 23 - Open question

Transfigitur scutum Pulloni et verutum in balteo
defigitur.

Slide 24 - Open question

Avertit hic casus vaginam et gladium educere conanti dextram moratur manum,

Slide 25 - Open question

impeditumque hostes circumsistunt.

Slide 26 - Open question

Succurrit inimicus illi Vorenus et laboranti subvenit.

Slide 27 - Open question

Ad hunc se confestim a Pullone omnis multitudo convertit:

Slide 28 - Open question

illum veruto arbitrantur occisum.

Slide 29 - Open question

Gladio comminus rem gerit Vorenus

Slide 30 - Open question

atque uno interfecto reliquos paulum propellit;

Slide 31 - Open question

dum cupidius instat, in locum deiectus inferiorem concidit.

Slide 32 - Open question

Huic rursus circumvento fert subsidium Pullo,

Slide 33 - Open question

atque ambo incolumes compluribus interfectis summa cum laude sese intra munitiones recipiunt.

Slide 34 - Open question

Sic fortuna in contentione et certamine utrumque versavit,

Slide 35 - Open question

ut alter alteri inimicus auxilio salutique esset,

Slide 36 - Open question

neque diiudicari posset, uter utri virtute anteferendus videretur.

Slide 37 - Open question


Slide 38 - Open question


Slide 39 - Open question


Slide 40 - Open question


Slide 41 - Open question


Slide 42 - Open question


Slide 43 - Open question


Slide 44 - Open question


Slide 45 - Open question


Slide 46 - Open question


Slide 47 - Open question


Slide 48 - Open question


Slide 49 - Open question


Slide 50 - Open question

Opdracht bij de tekst
  • Kleur in elke zin:
  • De persoonsvorm.
  • Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
  • Alle Nominativi in een andere kleur.
  • Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
  • (Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).

Slide 51 - Slide

Aan het werk. 
  • Leer de woorden en grammatica t/m 23B.
  • Maak Taaloefening 23B, A. 

Dit is ook huiswerk.

Slide 52 - Slide