11. Samenstellingen

11. Samenstellingen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

11. Samenstellingen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • Uitleggen wat een samenstelling is
  • Zelf samenstellingen maken uit  losse woorden
  • Samenstellingen herkennen in een tekst
  • Veelvoorkomende fouten bij samenstellingen vermijden.

Slide 2 - Slide

Kijk om je heen
  • Welke woorden bestaan uit meerdere delen?
  • Voorbeeld: schooltas, deurknop, lesboek
  • Probeer drie samenstellingen te vinden


Slide 3 - Slide

Wat is een samenstelling?
Een samenstelling bestaat uit meerdere woorden die samen één nieuw woord vormen. Zoals: 

  • school + bord = schoolbord
  • fiets + bel = fietsbel
  • water + fles = waterfles

Slide 4 - Slide

Langste samenstelling: 
Aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen
50 letters, 15 lettergrepen
langste woord in woordenboek

Kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden: 63 letters, 28 lettergrepen
In Guiness book of records (2011)




Slide 5 - Slide

Hoeveel woorden: Aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen?

Slide 6 - Open question

Hoeveel woorden: Kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedencomitéleden

Slide 7 - Open question

WElke

Slide 8 - Mind map




Kolom A
school
regen
fiets
huis
water




Kolom B  
 slot
 bus
  kraan
pak
 deur
Maak samenstellingen met één woord uit kolom A en één woord uit kolom B

Slide 9 - Slide

Welke samenstellingen
ken je?

Slide 10 - Mind map

Wat is een samenstelling?
A
Een woord met drie lettergrepen
B
Twee woorden die samen één nieuw woord vormen
C
Een woord dat je met een hoofdletter schrijft
D
Een werkwoord in de tegenwoordige tijd

Slide 11 - Quiz

Welke samenstelling is goed geschreven?
A
Water-kraan
B
Waterkraan

Slide 12 - Quiz

Welke zin bevat een samenstelling?
A
Ik eet een appel
B
De hond blaft hard
C
Mijn broodtrommel ligt op tafel
D
Het weer is mooi

Slide 13 - Quiz

Welke samenstelling klopt?
A
Slaap kamer
B
Slaapkamer
C
Slaap-kamer
D
Slapenkamer

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling van
huis + deur?
A
huis-deur
B
huis deur
C
huisdeur
D
huizendeur

Slide 15 - Quiz

Welke hoort niet in het rijtje?
A
regenbroek
B
regenjas
C
regendans
D
regenen

Slide 16 - Quiz

Welke samenstelling is fout?
A
telefoonhoesje
B
laptoptafel
C
koekjesblik
D
fietsenslot

Slide 17 - Quiz

Tussenletter of niet?

Tomaat --> mv = tomaten --> tomatensoep 
Groente --> mv = groenten/s --> groentesoep
Rogge --> geen mv --> roggebrood

Slide 18 - Slide

Welke samenstelling is goed?
A
Aardewerk
B
Aardenwerk

Slide 19 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
Pannekoek
B
Pannenkoek

Slide 20 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
Hersepan
B
Hersenpan

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling van pad + stoel?

Slide 22 - Open question

Welke samenstelling is goed?
A
Koekepan
B
Koekenpan

Slide 23 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
Secondelang
B
Secondenlang

Slide 24 - Quiz

Tussenletter of niet?
Zon --> is er maar één van --> zonneschijn 
Reuze --> bijv. naamwoord --> reuzesterk
Aap --> mv = apen --> apenrots
Aap --> bijv. naamwoord --> apetrots

Slide 25 - Slide

Hoe schrijf je de samenstelling van koningin + soep

Slide 26 - Open question

Welke samenstelling is goed?
A
Apenrots
B
Aperots

Slide 27 - Quiz

Welke samenstelling is goed?
A
Apentrots
B
Apetrots

Slide 28 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling van zon + bril?
A
Zonnebril
B
Zonnenbril

Slide 29 - Quiz

Werkblad
Maak de opdrachten op je werkblad 
Werk netjes 
Schrijf je naam op het blaadje

Slide 30 - Slide