T1 oefentoets

Planning
  • Digitale methode
  • Oefentoets maken
  • Klassikaal vragen maken
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
  • Digitale methode
  • Oefentoets maken
  • Klassikaal vragen maken

Slide 1 - Slide

Biologie voor jou online
Kader:  661255 (Bram Betsema, Sharon & Esmée)
Basis: 516576 (Demi)

Slide 2 - Slide

In de afbeelding is een aantal organen in de borst- en buikholte van een man weergegeven. Van welke twee orgaanstelsels zijn delen in de buikholte getekend?
A
van het uitscheidingsstelsel en van het verteringsstelsel
B
van het uitscheidingsstelsel en van het voortplantingsstelsel
C
van het verteringsstelsel en van het voortplantingsstelsel

Slide 3 - Quiz

In de afbeelding is schematisch de romp van een man weergegeven. Welke letter geeft het gebied in de romp aan waarin de nieren zich bevinden?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 4 - Quiz

De afbeelding geeft een deel van de opperhuid van een blad weer met een huidmondje. De letters P en Q geven twee cellen aan. Behoren cel P en cel Q tot hetzelfde soort weefsel?
A
Ja, ze liggen tegen elkaar aan
B
Ja, ze hebben dezelfde vorm
C
Nee, ze hebben een andere bouw en functie

Slide 5 - Quiz

Hiernaast zie je de romp van een mens. Aan de bovenkant zie je een dwarsdoorsnede. Hoe heet orgaan Q?

Slide 6 - Open question

Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
in het cytoplasma
B
in de celkern
C
in de vacuole
D
tegen de celwand aan

Slide 7 - Quiz

Wat is een orgaanstelsel?
A
Darmen
B
Longen
C
Skelet
D
Ruggenmerg

Slide 8 - Quiz

In de foto hierboven is in een model een aantal organen in de buik- en borstholte te zien. Welke letter geeft de lever aan?
A
p
B
q
C
r
D
s

Slide 9 - Quiz

Je krijgt de opdracht om een cel met bladgroen te bekijken en te tekenen. Welk preparaat kun je hiervoor gebruiken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Je krijgt de opdracht om een weefsel te bekijken en te tekenen. Welk preparaat kun je hiervoor gebruiken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding geeft de letter R het orgaan aan dat de borstholte van de buikholte scheidt.
Geef de naam van dit orgaan.

Slide 12 - Open question

Met welk onderdeel van de microscoop regel je de hoeveelheid licht door de lens?

Slide 13 - Open question

Welke letter geeft een deel van het blad aan dat uit één soort weefsel bestaat?
A
p
B
q
C
r

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel komt niet voor in een dierlijke cel?
A
celkern
B
celmembraan
C
celwand
D
kernmembraan

Slide 15 - Quiz

Met welke letter wordt de slokdarm aangegeven?
A
p
B
q
C
r

Slide 16 - Quiz

Het oculair vergroot 15x, het objectief 20x. Wat is de totale vergroting van de microscoop?
A
35x
B
20x
C
300x
D
5x

Slide 17 - Quiz

Welke letter geeft een deel aan waarin fotosynthese optreedt?
A
q
B
r
C
s
D
t

Slide 18 - Quiz

Welke uitspraak over de mitose is juist?
A
Er worden geslachtscellen gevormd
B
Er worden cellen gevormd met evenveel chromosomen
C
Er worden cellen gevormd met het dubbele aantal chromosomen
D
Er worden cellen gevormd met de helft van het aantal chromosomen

Slide 19 - Quiz

Een cel gaat delen. In welk antwoord staan de stappen in de juiste volgorde als een cel gaat delen?
A
plasmagroei - celdeling - kerndeling
B
kerndeling - plasmagroei - celdeling
C
celdeling - kerndeling - plasmagroei
D
kerndeling - celdeling - plasmagroei

Slide 20 - Quiz

Chromosomen bestaan uit DNA en ...............

Slide 21 - Open question

Hoe wordt het kwijtraken van afvalstoffen door een organisme in de biologie ook wel genoemd?

Slide 22 - Open question

Welke cellen van de mens bevatten geen 46 chromosomen?
A
huidcellen
B
geslachtscellen
C
darmcellen
D
spiercellen

Slide 23 - Quiz

Zet de nummers van onderstaande afbeelding in de juiste volgorde van de mitose:
A
21453
B
21435
C
21543
D
21534

Slide 24 - Quiz

De maag van een mens is een.....
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
organenstelsel

Slide 25 - Quiz

Een weefsel is een groep cellen met dezelfde vorm en ...................?

Slide 26 - Open question

Waar staan de onderdelen van een onderzoek in de juiste volgorde?
A
onderzoeksvraag - veronderstelling - werkplan - waarnemingen - resultaten - conclusie
B
veronderstelling - onderzoeksvraag - werkplan - resultaten - waarnemingen - conclusie
C
onderzoeksvraag - veronderstelling - werkplan - resultaten - waarnemingen - conclusie
D
onderzoeksvraag - veronderstelling - werkplan - waarnemingen - conclusie - resultaten

Slide 27 - Quiz

Als een rozenbottel rijp wordt, verandert de kleur van groen naar rood. Welke verandering in de korrels is hiervan de oorzaak?
A
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels
D
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels

Slide 28 - Quiz

Waar staat de juiste volgorde van klein naar groot?
A
cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
B
cel - weefsel - orgaan - organisme - orgaanstelsel
C
weefsel - cel - orgaan - orgaanstelsel - organisme
D
cel - orgaan - weefsel - orgaanstelsel - organisme

Slide 29 - Quiz

Een wetenschapper wil de invloed van de stof aspirine op de bloeddruk bepalen. Hij beschikt over twee groepen proefpersonen. De proefpersonen van de ene groep krijgen een aspirinetabletje (opgelost in een glas water) waarna ze de oplossing opdrinken. Wat moet de controlegroep krijgen?
A
Niks
B
Een glas water
C
Een glas water met opgelost een vergelijkbaar tabletje (zonder aspirine)
D
Een vergelijkbaar tabletje zonder aspirine

Slide 30 - Quiz

Waarmee is de vacuole gevuld?
A
Tussencelstof
B
Water met opgeloste stoffen
C
Lucht
D
Cytoplasma

Slide 31 - Quiz