Framing Media en onderzoek 4.10

1 / 68
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 68 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Framing
- Taal en beelden worden gebruikt om emoties en wereldbeelden op te roepen.
- Publiek eenvoudig overtuigen van een boodschap.
- Een goed frame (beeld) bevat een compleet verhaal dat met enkele woorden geactiveerd wordt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kenmerken van frames
- een frame roept direct beelden en emoties op;
- een frame blijft goed hangen;
- een frame werkt onbewust; 
- een frame biedt samenhang en betekenis.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

Middelvinger?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Een frame

Laat een deel van de werkelijkheid zien, maar niet alles...


framing doet dat dus ook 

Soms gebeurt dit expres

Slide 23 - Slide

Framing
Kom je op veel plaatsen tegen. Bijvoorbeeld:

- in taal
- binnen bedrijven
- in de politiek
- in de journalistiek
- in het dagelijks leven

Slide 24 - Slide

Framing in taal
Je kunt anderen beïnvloeden door bijvoorbeeld:

- woordkeuze 
- beeld opwekken
- beeldspraak en stijlfiguren
- vergelijkingen 
- overdrijvingen

Slide 25 - Slide

Sterke frames creëren en veranderen gedachtestructuren in de hersenen  en beïnvloeden zo onze kijk op de wereld

Slide 26 - Slide

Framing in bedrijven
  • reclames
      --> product = fijne gevoelens 

    Positieve woorden en beelden
      --> vergelijk: 70% vetvrij & 30% vet
     --> vergelijk: vertraging & extra reistijd

Slide 27 - Slide

Framing in de reclame

Slide 28 - Slide

Alle woorden hebben betrekking op appelsap. Toch worden de gele woorden  wel in reclames gebruikt en de rode woorden  niet. Waarom niet? Waarom klinken die woorden zo slecht? En waarom worden er eigenlijk woorden als ‘ambachtelijk’ en zelfs ‘oprecht’ gebruikt in appelsapreclames? Ze voegen inhoudelijk niets toe, maar geven wel een goed gevoel over het product. Een interessant geval is ‘natuurtroebel’: ‘troebel’ wekt eigenlijk negatieve associaties op, maar bij ‘natuurtroebel’ is het ineens heel logisch en juist ‘natuurlijk’ en ‘gezond’.

Natuurtroebel
Ambachtelijk
Natuurlijk
Vers geplukt
Gezond
Oprecht
Met drab erin
Van massale teelt
Bevat suikers
Urinekleurig

Slide 29 - Slide

HAMBURGER
Puur rundvlees met knapperige sla op een vers geroosterd broodje.
75% vetvrij
HAMBURGER
Puur rundvlees, met knapperige sla op een vers geroosterd broodje.
25% vet

Slide 30 - Slide

Framing in politiek
Tegenstander wordt negatief weggezet d.m.v. framing

Denk aan: ontwikkelingshulp en milieu zijn linkse hobby's
= negatief            
                                                     of:
Bush: you're either with us or with the terrorists 
= mensen worden geframed als terrorist

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Framing in journalistiek
  • door technologie steeds meer invloed



Bestaat neutrale journalistiek eigenlijk wel?

Slide 33 - Slide

Framing in journalistiek
  • De schrijver bepaalt welke meningen en verhalen in de krant terecht komen
  • Woorden zijn eigenlijk al frames op zich....

Slide 34 - Slide

Framing in dagelijks leven
  • Je doet het zelf ook!



Wat doe je als je iemand iets vervelends moet vertellen? 

Slide 35 - Slide

Is framing altijd iets slechts?

Slide 36 - Slide

Dus,

Framing gebeurt vaak en overal.


Wees je hiervan bewust. 

Slide 37 - Slide

nog een voorbeeld

Slide 38 - Slide

Wat hebben we gedaan?
  • Framing is het meegeven van een bepaald kader aan een boodschap
  • Het wordt veel gebruikt door media en politiek. Maar ook door de voedselindustrie.

Slide 39 - Slide

Oefenen
Maak 4.10: opdracht  1 t/m 3



Slide 40 - Slide

Om mee te beginnen: 

Slide 41 - Slide

Om mee te beginnen (2)
Wat zijn tekststructuren ook alweer? 


Slide 42 - Slide

Voor vandaag: 
  • Ik weet hoe ik een tekst kan samenvatten
  • Ik ken drie belangrijke tekststructuren (verklaring, voor- en nadelen, probleem-oplossing). 
  • Ik kan tekststructuren herkennen

Slide 43 - Slide

Drie tekststructuren
Verklaring (oorzaken, gevolgen en verklaringen). 
Voorbeeld: meer longschade onder jongeren. 

Voor- en nadelen
Voorbeeld: voor- en nadelen van gamen

Probleem - oplossing (probleem, gevolgen en oplossingen)
Voorbeeld: geweld tijdens amateurvoetbalwedstrijden

Slide 44 - Slide

Aan de slag!
In duo's, twintig minuten 
Vragen? Stel gerust. 
Eerder klaar? 5.3 Lezen opdracht zes

Opdracht: 5.3 Lezen opdracht twee, vier en vijf

Slide 45 - Slide

Aan de slag!
In duo's, twintig minuten 
Vragen? Stel gerust. 
Eerder klaar? Steek jouw vinger op

Opdracht: 5.3 Lezen opdracht zes en zeven

Slide 46 - Slide

De afgelopen lessen...

Slide 47 - Slide

Drie tekststructuren
Verklaring (oorzaken, gevolgen en verklaringen). 
Voorbeeld: meer longschade onder jongeren. 

Voor- en nadelen
Voorbeeld: voor- en nadelen van gamen

Probleem - oplossing (probleem, gevolgen en oplossingen)
Voorbeeld: geweld tijdens amateurvoetbalwedstrijden

Slide 48 - Slide

Samenvatting tekst:
1. Hele zinnen. 
2. Signaal- en of verwijswoorden. 
3. Vaste tekststructuur? Laat die terugkomen in jouw samenvatting. 

Slide 49 - Slide

Voor vandaag: 
  • Oefenen met grondig en kritisch lezen 
  •  Tekststructuren herkennen

Slide 50 - Slide

Met z'n allen!
Eerst gezamenlijk lezen, daarna tien minuten in stilte. 
Eerder klaar? Vinger omhoog!
Vragen? Stel gerust!

Opdracht: 
- 5.3 Lezen opdracht 14, 15 en 16.

Slide 51 - Slide

Afsluitende vragen: 
Wat is de tekstsoort van tekst twee? Leg je antwoord uit. 
Herken je een bepaalde tekststructuur? Leg je antwoord uit. 

Slide 52 - Slide

Geef mantelzorgers dezelfde kansen als een jonge topsporter


1. Nederlandse identiteit
2. School- en studieverplichting
3. Topsport
4. Conclusie

Slide 53 - Slide

Voor vandaag: 
- Ik kan de functies van een inleiding benoemen
- Ik kan een beknopte samenvatting schrijven 

Slide 54 - Slide

Functies inleiding
1. Het onderwerp noemen of beschrijven
2. Een aanleiding benoemen (waarom de tekst geschreven?)
3. Centrale vraag stellen (die later beantwoord wordt)
4. Een mening geven (die later wordt onderbouwd met argumenten)
5. Een samenvatting van de inhoud geven.

Welke functie heeft de inleiding van tekst 4 op pagina 115?

Slide 55 - Slide

Aan de slag!
Eerst individueel en in stilte (10 minuten), daarna in duo's
Vragen? Na tien minuten
Eerder klaar? 5.3 Lezen opdracht 22

Opdracht: 
- 5.3 Lezen opdracht 17 tot en met 20

Slide 56 - Slide

Om mee te beginnen (tekst 4 p.115):
1. Om welke drie redenen is kerstvoetbal zo populair in Engeland?
2. Vanaf regel 52 wordt een verklaring gegeven voor een verandering. Wat is precies 'die verandering'?
3. Noteer de hoofdgedachte van tekst vier. 

Slide 57 - Slide

Voor vandaag: 
  • Ik kan deelonderwerpen benoemen 
  • Ik ken het verschil tussen hoofd- en bijzaken
  • Ik kan hoofd- en bijzaken in een tekst herkennen

Slide 58 - Slide

Wat is een deelonderwerp?

Slide 59 - Open question

5.3 lezen opdracht 22
Alinea
Deelonderwerp
2
3t/m 6
7
8 en 9

Slide 60 - Slide

5.3 Lezen opdracht 24
Waarom behoort alinea zeven niet tot de hoofdzaken? Leg je antwoord uit. 



Slide 61 - Slide

Aan de slag!
Eerst individueel en in stilte (10 minuten), daarna in duo's
Vragen? Na tien minuten
Eerder klaar? 5.3 Lezen opdracht 26

Opdracht: 
- 5.3 Lezen opdracht 22, 23, 24 en 25.

Slide 62 - Slide

Om mee te beginnen: 
1. Wat is het onderwerp van de tekst?
2. Wat is de functie van de inleiding?
3. De derde alinea begint met 'Wij'. Waar verwijst wij naar?
4. In alinea zes staat dat Gaza Humanitarian Foundation (GHF) omstreden is. Wat wordt daarmee bedoeld? 
5. In de een na laatste alinea staat dat de volledige vernietiging van Gaza neerkomt op etnische zuivering. Wat betekent etnische zuivering?
6. Reageer op de volgende stelling: het nieuwsartikel bevat een slot. Leg uit waarom er volgens jou wel of geen sprake is van een slot. 

Slide 63 - Slide

Is er sprake van framing in het artikel?

Slide 64 - Slide

Voor vandaag:
  • Ik weet wanneer ik er (hier, daar, waar) + voorzetsel aan elkaar schrijf
  • Ik weet wanneer er een 'tussen-s' en 'tussen-n' wordt geschreven tussen de delen van een samenstelling 

Slide 65 - Slide

Goed of fout?
1. Ik ga ervanuit dat ik vrijdag geen les heb. 
2. Ik zit achter in. 
3. Ik zit boven op de stoel.

Slide 66 - Slide

Er (hier, daar, waar + voorzetsel)
  • Je schrijft het meestal aan elkaar (ertussenin, ernaast, hieronder, ik zit achterin)

  • Maar niet: 

- Als een voorzetsel onderdeel is van een splitsbaar werkwoord 
Meneer Vogelzang gaat ervan uit dat de leerlingen opletten (uitgaan). 

- Als het voorzetsel bij een ander zinsdeel hoort 
Ga maar boven op de stoel zitten (op hoort bij 'op de stoel zitten')

Slide 67 - Slide

Aan de slag! 
Eerst individueel en in stilte (10 minuten), daarna in duo's (15 minuten)
Eerder klaar? 5.9 Spelling opdracht 8
Vragen? Na tien minuten

Opdracht: 
- 5.9 Spelling opdracht 3, 4, 6 en 7. 

Slide 68 - Slide