Berekenen injecties

Berekenen injecties
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Berekenen injecties

Slide 1 - Slide

Jaaa lekkerrrrr!
Je maakt tosti's. 
Voor 2 tosti's heb je 6 plakken kaas nodig.
Voor 1 tosti heb je ... plakken kaas nodig.
Voor 10 tosti's heb je ... plakken kaas nodig.


Slide 2 - Slide

Hoe doe je dit nou handig?

Reken terug naar hoeveelheid mg/ml of IE/ml.
Dus: hoeveel zit er in 1 ml? (= de concentratie)

100 mg in 5 ml
  ......      in 1 ml

Slide 3 - Slide

100 mg in 5 ml =
  20 mg in 1 ml

Je hebt 40 mg nodig....     = 
Je hebt 90 mg nodig....     = 
Je hebt 5 mg nodig......     = 




Slide 4 - Slide

Mevrouw Pieters moet 50 mg Prednison gaan krijgen.
Je hebt ampullen van 25 mg/2ml.

Hoeveel ml ga je optrekken?

Slide 5 - Slide

Je cliënt heeft 500 mg Perfalgan voorgeschreven gekregen. Dit ga je via het infuus geven.
Er zijn flesjes van 1 gram in 100 milliliter aanwezig.
Hoeveel ml ga je geven?

Slide 6 - Slide

De cardioloog heeft 50 mg Lasix voorgeschreven aan een patiënt die erg benauwd is. Je hebt ampullen van 20mg/ml.
Hoeveel ga je optrekken?

Slide 7 - Slide

Je cliënt heeft een longontsteking en de arts heeft 140 mg Gentamycine voorgeschreven.
Je hebt ampullen van 80 mg/2ml.

Hoeveel vloeistof heb je nodig voor de injectie?

Slide 8 - Slide

                         Je moet 4000 IE Heparine toedienen.
              In de ampul zit 10.000 IE in 2 ml.

      10.000 IE  = 2 ml
4000 IE  = 

Slide 9 - Slide

Een paar tips:
  • Let dus niet te veel op de hoeveelheid ml die in de ampul zit;    het gaat om de concentratie!
  • Controleer je berekening nog een keer voor jezelf.
  • Zoek uit wat je gaat injecteren.  (Wat is het, waarom geef ik     het, bijwerkingen, prikkelende injectie?)
  • ALTIJD laten dubbelchecken door een collega!
  • Begeleid je cliënt/patiënt bij wat je gaat doen.

Slide 10 - Slide