Oefening Licht H6

Oefening Licht H6
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefening Licht H6

Slide 1 - Slide

De zon is een ..
A
Kunstmatige lichtbron
B
Lichtbron
C
Diffuus teruggekaatst
D
Schaduw

Slide 2 - Quiz


De schaduw aan de linker- en rechterkant van de groene lijn noem je ...?
A
Kernschaduw
B
Lichtschaduw
C
Halfschaduw
D
Randstralen

Slide 3 - Quiz

Als je met een rode lamp op een geel shirt schijnt wordt je shirt....
A
Geel
B
Rood
C
Oranje
D
Zwart

Slide 4 - Quiz

Welke kleur reflecteert een rood
t-shirt?
A
Wit
B
Alle kleuren
C
Rood
D
Zwart

Slide 5 - Quiz

Zet de kleuren op de goede volgorde van het spectrum

Slide 6 - Drag question

Bij een zwart t-shirt wordt/worden....
A
Alle kleuren geabsorbeerd
B
Alle kleuren gereflecteerd
C
Alleen zwart geabsorbeerd
D
Alleen wit geabsorbeerd

Slide 7 - Quiz

Het spectrum van wit licht bestaat uitalle kleuren van de regenboog.  Zet de kleuren van dit spectrum in de juiste volgorde.
Het spectrum :
Indigo
Bruin
Groen
Geel
Violet
Blauw
Oranje
Rood

Slide 8 - Drag question

De Italiaanse vlag bestaat uit drie even brede verticale banen die vanaf de vlaggenstok de kleuren groen, wit en rood hebben.
Welke kleuren lijkt deze vlag vanaf de vlaggenstok te hebben onder een:
a blauwe lamp? Verklaar je antwoord.
b groene lamp? Verklaar je antwoord.

Slide 9 - Open question

Met een zakspectroscoop zie je
A
welke kleuren licht er wordt uitgezonden
B
een volledig spectrum
C
licht van een natriumlamp
D
licht van een halogeenlamp

Slide 10 - Quiz

wat zijn de primaire kleuren van licht?
A
rood groen geel
B
rood groen paars
C
rood blauw geel
D
blauw groen rood

Slide 11 - Quiz

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is
A
Kaars
B
Maan
C
Zon
D
Sterren

Slide 12 - Quiz

Waardoor ontstaat een regenboog
A
Door erg fel zonlicht
B
Door zware regenval
C
Door zonlicht en regen
D
Door mist en zonlicht

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een lichtbron?
A
Zon
B
Lamp
C
Televisie
D
Maan

Slide 14 - Quiz

Kleuren mengen met licht en verf is anders. Wat is het verschil?

Slide 15 - Mind map

Je ziet een blad als een groen voorwerp. Hoe komt dat?
A
Alle andere kleuren licht verdwijnen
B
Het blad absorbeert het groene licht
C
Het blad absorbeert andere kleuren licht
D
Andere kleuren licht worden weerkaatst

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Link

Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
spectrum
B
kleurenboog
C
plectrum
D
lichtreeks

Slide 18 - Quiz

Zonlicht is?
A
Rood licht
B
Geel licht
C
Blauw licht
D
Wit licht

Slide 19 - Quiz

Welke kleur licht wordt door een gele bloem weerkaatst?
A
Geel
B
Groen
C
Violet
D
Alle kleuren uit het spectrum

Slide 20 - Quiz

Alle kleuren van het licht samen noem je
A
een prisma
B
een spectroscoop
C
een spectrum
D
een natuurlijke lichtbron

Slide 21 - Quiz

Wat kan wit licht splitsen in alle kleuren?
A
Een plectrum
B
Een spectrum
C
Een prisma
D
Een driehoek

Slide 22 - Quiz

Welke kleur licht wordt door een blauw filter doorgelaten?
A
geen licht
B
alle kleuren licht
C
alleen groen licht
D
alleen blauw licht

Slide 23 - Quiz

Een regenboog bevat alle kleuren. Hoe noem je deze reeks kleuren?
A
spectrum
B
kleurenboog
C
plectrum
D
lichtreeks

Slide 24 - Quiz

Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp

Slide 25 - Quiz

Waar is het spiegelbeeld?
A
Voor de spiegel
B
Op de spiegel
C
Achter de spiegel

Slide 26 - Quiz

Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?
A
Van spiegelbeeld is groter
B
Van voorwerp is groter
C
Even groot

Slide 27 - Quiz

Hoe heet de lijn die loodrecht op de spiegel staat?
A
De normaal
B
Hoek van inval
C
Hoek van terugkaatsing
D
geen idee

Slide 28 - Quiz

Hoe heet de hoek tussen de lichtstraal die naar de spiegel toe gaat en de normaallijn?
A
hoek van binnenkomst
B
hoek van inval
C
hoek van uitval
D
hoek van aankomen

Slide 29 - Quiz

Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal

Slide 30 - Drag question

Als hoek A 40 graden is, hoe groot is hoek B dan?
A
60 graden
B
20 graden
C
40 graden
D
80 graden

Slide 31 - Quiz

Spiegelbeeld tekenen
De afstand van het beeld naar de spiegel is dezelfde afstand van het voorwerp naar de spiegel. Zo kan je makkelijk het spiegelbeeld tekenen.
Voorwerp (persoon)
Beeld
Spiegelbeeld tekenen

Slide 32 - Slide

Hoe zie je bij een witte muur dat er licht weerkaatst wordt?
A
Het is licht
B
Het is wit en niet zwart
C
Door de spiegelende terugkaatsing

Slide 33 - Quiz

Waar is het spiegelbeeld?
A
Onder het water
B
Op het water
C
Boven het water

Slide 34 - Quiz

waar bevindt het spiegelbeeld zich?

A
loodrecht achter de spiegel
B
in de spiegel
C
voor de spiegel
D
op de plaats van het voorwerp

Slide 35 - Quiz

Bij terugkaatsing van een lichtstraal op een spiegel, moet je de hoek van inval en de hoek van terugkaatsing kennen.
Welke hoek in figuur 1 is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 36 - Quiz