leerdoelen Argo t/m les 7

leerdoelen Argo t/m les 7
grammatica t/m les 7 (+ p.108 HB)
woorden 4, 6, 7 (2 en 3 in vertaling)
cultuur TB p.38, 40 en 42
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

leerdoelen Argo t/m les 7
grammatica t/m les 7 (+ p.108 HB)
woorden 4, 6, 7 (2 en 3 in vertaling)
cultuur TB p.38, 40 en 42

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

les 1 - spiritus
Wat is waar over deze alfa: ἀ?
A
deze alfa heeft een spiritus lenis - en spreek je uit als 'ha'
B
deze alfa heeft een spiritus asper -en spreek je uit als 'ha'
C
deze alfa heeft een spiritus lenis - en spreek je uit als 'a'
D
deze alfa heeft een spiritus asper -en spreek je uit als 'a'

Slide 3 - Quiz

les 1 - spiritus
Wat is waar over deze tweeklank: Οὑ?
A
deze tweeklank heeft een spiritus lenis - en spreek je uit als 'oe'
B
deze tweeklank heeft een spiritus asper -en spreek je uit als 'hou'
C
deze tweeklank heeft een spiritus lenis - en spreek je uit als 'ou'
D
deze tweeklank heeft een spiritus asper -en spreek je uit als 'hoe'

Slide 4 - Quiz

les 1 - spiritus - Als deze Griekse medeklinker aan het begin van een woord staat, krijgt deze ook een spiritus asper (noteer de naam van de letter)

Slide 5 - Open question

les 1 - leestekens
Als een Griekse zin eindigt op ;
hoe geef je dat weer in je vertaling?
A
met een ; of :
B
niet
C
met een vraagteken
D
met een uitroepteken

Slide 6 - Quiz

les 2 - lidwoord
Op welke manieren kan je το τεκνον vertalen?
A
het kind
B
het kind, een kind
C
het kind, zijn kind
D
het kind, een kind, zijn kind

Slide 7 - Quiz

les 2 - lidwoord - Ὁ Ζευς και οἱ ἀδελφοι εἰσι θεοι. Deze zin heeft twee verschillende soorten (gebruiken van) lidwoorden, geef dit weer in een vertaling.

Slide 8 - Open question

les 3 - werkwoorden - Hoe zie je in de woordenlijst, aan het Griekse woord zelf, of het een werkwoord is? ('betekenis' is dus niet het antwoord hier)

Slide 9 - Open question

Les 3 - Het werkwoord εἰμι 'zijn' is onregelmatige - sleep de vormen en vertalingen naar het juiste vak
persoonsvorm enkelvoud
persoonsvorm meervoud
infinitivus
εἰναι
εἰσι(ν)
ἐστι(ν)
(te) zijn
het is
zij zijn

Slide 10 - Drag question

les 3 - persoonsvorm
welke vorm van φερω herken je?
τον ἱππον οἱ ἀνθρωποι φερουσιν.
A
3de persoon enkelvoud
B
3de persoon meervoud
C
infinitivus (hele werkwoord)

Slide 11 - Quiz

les 3 - persoonsvorm
welke vorm van φερω herken je?
τους ἱππους φερει.
A
3de persoon enkelvoud
B
3de persoon meervoud
C
infinitivus (hele werkwoord)

Slide 12 - Quiz

les 3 - persoonsvorm
welke vorm van φερω herken je?
τον ἱππον φερουσιν.
A
3de persoon enkelvoud
B
3de persoon meervoud
C
infinitivus (hele werkwoord)

Slide 13 - Quiz

les 3 - persoonsvorm
welke vorm van φερω herken je?
τον ἱππον φερειν ἐθελει.
A
3de persoon enkelvoud
B
3de persoon meervoud
C
infinitivus (hele werkwoord)

Slide 14 - Quiz

les 3 - nom. & acc
ἱππον εἰς τον πεδιον φερει. - een mens is geen god.
wat is de functie van ἱππον in deze zin?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Naamwoordelijk deel
D
aanvulling bij voorzetsel

Slide 15 - Quiz

les 3 - nom. & acc
ἱππον εἰς τον πεδιον φερει. - een mens is geen god.
wat is de functie van τον πεδιον in deze zin?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Naamwoordelijk deel
D
aanvulling bij voorzetsel

Slide 16 - Quiz

les 3 - nom. & acc
ἀνθρωπος οὐ θεος ἐστιν. - een mens is geen god.
wat is de functie van ἀνθρωπος in deze zin?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Naamwoordelijk deel
D
aanvulling bij voorzetsel

Slide 17 - Quiz

les 3 - nom. & acc
ἀνθρωπος οὐ θεος ἐστιν. - een mens is geen god.
wat is de functie van θεος in deze zin?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Naamwoordelijk deel
D
aanvulling bij voorzetsel

Slide 18 - Quiz

3. sleep de juiste vertalingen naar de Griekse zinnen
τον ἱππον φερουσιν
τους ἱππους φερει
οἱ ἱπποι φερουσιν
τον ἱππον φερειν ἐθελει
ὁ ἱππος φερει
τον ἱππον φερει
het paard brengt
hij brengt het paard
zij brengen het paard
de paarden brengen
hij brengt de paarden
hij wil het paard brengen

Slide 19 - Drag question

Vrouwelijke lidwoorden
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
την
αἱ
τας
τῃ
της
των
ταις

Slide 20 - Drag question

Mannelijke lidwoorden
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
τον
οἱ
τους
τῳ
του
των
τοις

Slide 21 - Drag question

Onzijdige lidwoorden
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
dat. ev.
gen. ev.
gen. mv.
dat. mv.
το
τα
τα
το
τῳ
του
των
τοις

Slide 22 - Drag question

les 6 - 3de groep.
De lidwoorden van het mannelijk en vrouwelijk zijn in de derde groep hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

les 6 - 3de groep.
De uitgangen van het mannelijk en vrouwelijk zijn in de derde groep hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

les 6 - 3de groep.
Hoe weet je of een zelfstandig naamwoord bij groep 3 hoort?

Slide 25 - Open question

wat is de dativus enkelvoud uitgang van de derde groep?
A
σι(ν)
B
α
C
ος
D
ι

Slide 26 - Quiz

wat is de accusativus enkelvoud uitgang van de derde groep?
A
σι(ν)
B
α
C
ος
D
ι

Slide 27 - Quiz

wat is de nominativus meervoud Ν uitgang van de derde groep?
A
σι(ν)
B
α
C
ες
D
ι

Slide 28 - Quiz

wat is de nominativus meervoud M/F uitgang van de derde groep?
A
σι(ν)
B
α
C
ες
D
ι

Slide 29 - Quiz

les 6 - genitivus
wanneer vertaal je een genitivus niet met 'van'?

Slide 30 - Open question

Ieder voorzetsel heeft een aanvulling (+nv); waar horen deze voorzetsels uit les 2-7 thuis?
+gen
+dat
+acc
κατα
προς
εἰς
δια
ἐκ
ἀντι
ἐν
ἐγγυς

Slide 31 - Drag question

les 6 genitivus
Ἡ της ἀρετης θεα ἀδελφην ἐχει. - bij welk woord is της ἀρετης een bepaling?
A
bij Ἡ θεα
B
bij ἀδελφην
C
aanvulling bij ἐχει

Slide 32 - Quiz

les 6 genitivus
ἐκ της των Ἑλληνων χωρας ὁ ἡγεμων φευγει - bij welk woord is των Ἑλληνων een bepaling?
A
aanvulling bij ἐκ
B
bij της χωρας
C
bij ὁ ἡγεμων
D
aanvulling bij φευγει

Slide 33 - Quiz

les 7 dativus - hoe vertaal je deze dat.?
- Apollo geeft het licht τοις ἀνθρωποις.
A
door de mensen
B
met de mensen
C
aan de mensen
D
voor de mensen

Slide 34 - Quiz

les 7 dativus - hoe vertaal je deze dat.?
- Moeder maakt de maaltijd klaar τῳ τεκνῳ.
A
door het kind
B
het kind
C
aan het kind
D
voor het kind

Slide 35 - Quiz

les 7 dativus - hoe vertaal je deze dat.?
- Ὁπλοις beschermen de vrouwen het land.
A
door wapens
B
met wapens
C
aan wapens
D
voor wapens

Slide 36 - Quiz

les 7 dativus - hoe vertaal je deze dat.?
- δολῳ bedriegt Odysseus de Trojanen.
A
door een list
B
met een list
C
aan een list
D
voor een list

Slide 37 - Quiz



- in de komende slides komen oefenzinnen aan bod
- maak eerst een kladblaadje voor jezelf, met de rijtjes van het ZNW - zodat je de naamvallen goed herkent!
Gebruik eventueel de vertaalstrategie: PSOLMO
- zie volgende slide voor toelichting







zinnen oefenen

Slide 38 - Slide

vertaalstrategie
1. PV
2. Structuur
     a. meerdere PV's
     b. voorzetsel + nv
     c. meer lidwoord naast elkaar
3. Onderwerp
4. Lijdend voorwerp
5. Meewerkend voorwerp
6. Overig
de uitgang bepaalt of de PV een hij/zij/het-vorm of een zij(meervoud)-vorm is. Vertaal deze vorm eerst!
Als er meer PV's in een zin staan, staat er vaak ook και/ἀλλα tussen die PV's - zet dan een verticale streep voor και: een woord mag niet zomaar verplaatst worden, bijv: τον θηριον κτεινει και φυλαττει. 'hij doodt het dier en beschermt'; niet 'hij doodt en beschermt het dier'
voorzetsels staan altijd in contact met de aanvulling: herken je een voorzetsel? Dan hoort het (lid-)woord dat erachter staat bij dat voorzetsel! 
je kan snel over een lidwoord heenlezen, maar ze staan er niet zomaar - twee lidwoorden naast elkaar geven meestal aan dat er sprake is van een bijv.bep: οἱ της θεας παιδες - de kinderen van de godin. Zeker in combinatie met een voorzetsel, blijf goed lezen: ἐν τῃ του θηριου χωρᾳ - in het gebied van het beest
staat er een nominativus in de zin? Check of er ἐστιν/εἰσιν in de zin staat - misschien is er sprake van een Naamw.Deel!
Check: is je nominativus enkelvoud of meervoud? dit moet kloppen met de PV die je al vertaald hebt! (sommige uitgangen kunnen namelijk nom óf acc zijn)
staat er een accusativus in de zin?
Controleer of er direct voor deze acc een voorzetsel staat, dan kan het namelijk geen LV meer zijn!
check het getal - zonde als je sg vertaalt terwijl het pl is
staat er een dativus in de zin - die geen aanvulling bij een ww of voorzetsel is? Probeer of een meew.vw. een mooie aanvulling op de vertaalde PV is, doe dit met 'aan'/'voor'.
Past dit niet? vertaal die dativus dan als een Bijw.Bep: 'met'/'door'
Overig = alle bijwoorden, voegwoorden, bijw.bep of soms nog een onvertaald gelaten genitivus.
Sla geen woordjes over (m.n. οὐ(κ) als ontkenning geeft een hele andere betekenis!)

Slide 39 - Slide

Αἱ θυγατερες δωρον παρεχουσι τῳ πατρι.

Slide 40 - Open question

Οἱ θεοι τοις ἀνθρωποις φυλαττουσι την γην.
(φυλαττω = beschermen)

Slide 41 - Open question

τοις ὁπλοις οἱ ἡρωες την ἀρετην φαινουσιν ἐν τῃ μαχῃ.

Slide 42 - Open question

Ὁ των Ἑλληνων ἡγεμων τον ἐχθρον δορατι κτεινει. (ὁ ἐχθρος = de vijand)

Slide 43 - Open question

Αἰσχυνῃ το τεκνον τῃ ἀδελφῃ τα πραγματα οὐ καταλεγει. (ἡ αἰσχυνη = de schaamte, καταλεγω = vertellen)

Slide 44 - Open question

woorden oefenen
Woordkaartjes, óf
Drillster 
> magister > hulpmiddelen > Argo aanvullend > thema 1 les 4 / thema 2 les 6 en 7

Met name: znw groep 3 uit les 6

Slide 45 - Slide