This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
rekenverhalen (deel 2)
- Neem ook pen en kladblad.
Slide 1 - Slide
1. Take away
In januari bezorgt de meneer 1654 maaltijden en in februari bezorgt hij er 2086. Hoeveel maaltijden zijn dat samen?
Slide 2 - Slide
1. Take away
Slide 3 - Open question
Welke breuk hoort bij 'de helft'? Je schrijft de breuk zo: 4/5
Slide 4 - Open question
2. de Pokémonkaarten
Abdul en Hassan spelen met Pokémonkaarten.
Samen hebben ze 24 kaarten. 2/3 van de
kaarten zijn van Abdul. Hoeveel kaarten zijn van Abdul?
Slide 5 - Slide
2. de Pokémonkaarten
Slide 6 - Open question
Welke breuk hoort bij 'een kwart'? Je schrijft de breuk zo: 4/5
Slide 7 - Open question
3. de pizza
De hele pizza kost €16. Hoeveel kost 1 stuk?
Slide 8 - Slide
3. de pizza Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00
Slide 9 - Open question
4. De slager
Ik wil op dinsdag om 13 uur naar de winkel. Kan dit?
Slide 10 - Slide
4. de slager
Slide 11 - Open question
5. De bezoekers
Hoeveel mensen hebben het aquarelfestival al bezocht? Geef je antwoord in cijfers.
Slide 12 - Slide
5. de bezoekers
Slide 13 - Open question
6. De pasta
Ik doe de pasta om 15:47 in de pot met kokend water. Hoelaat is de pasta gaar?
8 minuten
koken
Slide 14 - Slide
6. De pasta
Slide 15 - Open question
7. Fietsen huren
Hoeveel moet ik betalen als ik een fiets huur van 13u uur tot 17 uur?
Slide 16 - Slide
7. Fietsen huren Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00
Slide 17 - Open question
8. Appels
De appelboer verkoopt elke week 61kg appels. Een kilo appels kost 12 euro. Hoeveel ontvangt de appelboer per week?
Slide 18 - Slide
8. appels Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00
Slide 19 - Open question
9. cadeau
Juf Joke, juf Isaura en meester Kris kopen een cadeau voor juf Karin. Het cadeau kost 160 euro. Juf Joke geeft 70 euro, Juf Isaura 45 euro en meester Kris de rest. Hoeveel geeft meester Kris voor het geschenk voor juf Karin?
Slide 20 - Slide
9. cadeau juf Karin Let op: bij geld antwoord je met 2 cijfers na de komma. voorbeeld: 5,25 of 7,00
Slide 21 - Open question
10. Hoge bergen
Hoeveel is Grossglockner lager dan de Kilimanjaro?