Les 3

Weer, klimaat en landschapszones
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Weer, klimaat en landschapszones

Slide 1 - Slide

Programma
Binnenkomst + absentie (3 min)
Introductieopdracht (14 min)
Leerdoelen (3 min)
Uitleg deel 1 + opdracht (15 min)
Opdracht (10 min)
Uitleg deel 2 + opdracht (10 min)
Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Slide

Introductie
Bekijk de afbeelding. Wat valt je op aan de temperatuur?


Slide 3 - Slide

Introductie
Deze berg ligt in Afrika en heet de Kilimanjaro. Hij is bijna 6000 meter hoog.
Stel dat het beneden aan de berg op 0 meter 36 graden is.
Boven op de berg op 6000 meter is het 0 graden.

a) Hoeveel graden is het kouder geworden?
b) Hoeveel graden is het per 1000 meter 
omhoog kouder geworden?  


Slide 4 - Slide

Hoe hoger, hoe kouder
Hoe hoger je gaat, hoe kouder het wordt.
Dat klinkt misschien gek, want hoe hoger je gaat, hoe dichter je bij de zon komt.
Maar toch is het zo!

Iedere 1000 meter die je omhoog gaat, wordt het 6 graden kouder.

Stel dat het op 0 meter 24 graden is ->
a. Wat is dan de temperatuur op 2000 meter?
b) Wat is dan de temperatuur op 5000 meter?
c) Wat is dan de temperatuur op 3500 meter?

Slide 5 - Slide

Aan het werk
Wat?
Werkboek bladzijde 62 + 63
Maken vraag 3b + 3c

Hoe: alleen en in stilte maak je de opdrachten hierboven.

Hulp: Kom je er niet uit, kijk dan eerst in je  boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 3 minuten

Klaar? lees in je tekstboek in paragraaf 3.3 de tekst over de waterkringloop.

Let op: Na 4 minuten gaan we nakijken en moet je dus klaar zijn.
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  de regel 'elke 1000 meter wordt het 6 graden kouder' gebruiken;
2. uitleggen hoe neerslag ontstaat (2 soorten);
3. een tekening maken van 2 soorten regen;
4. uitleggen hoe de waterkringloop werkt.

Slide 7 - Slide

Hoe ontstaat neerslag?
Regen ontstaat wanneer lucht moet stijgen. 
Dit gebeurt op twee manieren.

Manier 1:
Bij de evenaar schijnt de hele dag de zon en is het dus warm -> door die warmte verdampt het water -> de waterdamp stijgt op -> maar hoog in de lucht is het koud en koelt de waterdamp af -> er ontstaan wolken en gaat het regenen. 

Dit noem je stijgingsregen.

Slide 8 - Slide

Hoe ontstaat neerslag?
Regen ontstaat wanneer lucht moet stijgen. 
Dit gebeurt op twee manieren: 

Manier 2:
Boven zee verdampt water en er ontstaan wolken die naar het land waaien -> als die wolken tegen een gebergte botsen, moeten ze stijgen -> maar hoe hoger, hoe kouder en er ontstaan regendruppels -> het gaat regenen. 
Aan de andere kant van de bergen blijft het droog, omdat de wolken nu leeg zijn geregend en de lucht weer gaat dalen.

Dit noem je stuwingsregen

Slide 9 - Slide

Aan het werk
Wat?
Werkboek bladzijde 64 + 65
Maken vraag 4a + 4b + 5a + 5b

Hoe: alleen en in stilte maak je de opdrachten hierboven.

Hulp: Kom je er niet uit, kijk dan eerst in je  boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 10  minuten

Klaar? lees in je tekstboek in paragraaf 3.3 de tekst over de waterkringloop.

Let op: Na 10 minuten gaan we nakijken en moet je dus klaar zijn.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Opdracht
Wat: Maak een tekening van het ontstaan van stijgingsneerslag.

Hoe: individueel door de plaatjes hieronder op de juiste plaats en volgorde  te tekenen op je wisbordje.

Hulp: kom je er niet uit, kijk dan eerst in je boek. Lukt het dan nog niet, roep dan je docent.








Klaar: laat je tekening aan de docent zien en probeer daarna een tekening te maken van stuwingsneerslag! Bedenk hiervoor zelf de plaatjes!

timer
5:00

Slide 11 - Slide

Opdracht
Wat: Maak een tekening van het ontstaan van stuwingsneerslag.

Hoe: individueel door de plaatjes hieronder op de juiste plaats en volgorde  te tekenen op je wisbordje.

Hulp: kom je er niet uit, kijk dan eerst in je boek. Lukt het dan nog niet, roep dan je docent.








Klaar: laat je tekening aan de docent zien en lees in je tekstboek bij paragraaf 3.3 de tekst over de waterkringloop.

timer
7:00

Slide 12 - Slide

Opdracht
1. Bekijk de video over de waterkringloop.

2. Noteer in 5 tot 8 stappen hoe de waterkringloop werkt. 
Let op: je docent vertelt wanneer dit in de video vertelt gaat worden!

3. Bekijk de tweede video om je antwoord te controleren!

4. Tijd: 5 minuten

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De 5 stappen van de waterkringloop
1. De warme zon verdampt het water (in de zee)

2. De waterdamp stijgt op, maar hoog in de lucht is het koud en condenseert de waterdamp tot druppels.

3. De waterdruppels vormen samen een wolk die door de wind naar het land wordt geblazen.

4. Hoe hoger de wolk komt, hoe meer waterdamp er condenseert en hoe meer druppels er ontstaan. De wolk raakt vol en het begint te regenen (of: als het heel koud is, te sneeuwen!)

5. Via de grond en de rivieren stroomt de gevallen neerslag weer terug naar de zee.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aan het werk
Wat?
Werkboek bladzijde 64 + 65
Maken vraag 2a+ 2b 

Hoe: alleen en in stilte maak je de opdrachten hierboven.

Hulp: Kom je er niet uit, kijk dan eerst in je  boek. Lukt het echt niet, dan roep je de juf!

Tijd: 3  minuten

Klaar? Maak ook vraag 7 (extra opdracht!)

Let op: Na 3 minuten gaan we nakijken en moet je dus klaar zijn.
timer
3:00

Slide 17 - Slide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1.  de regel 'elke 1000 meter wordt het 6 graden kouder' gebruiken;
2. uitleggen hoe neerslag ontstaat (2 soorten);
3. een tekening maken van 2 soorten regen;
4. uitleggen hoe de waterkringloop werkt.

Slide 19 - Slide

Wat moeten we nu echt weten?
Hoe hoger je komt, hoe ... (warmer / kouder) het wordt.
Per 1000 meter hoogte wordt het .... graden.... (kouder/warmer)

Wij hebben twee soorten neerslag geleerd, namelijk 1 stijgingsneerslag en 2.......
Beide soorten neerslag ontstaan doordat het water door de warmte van de zon .....
.... neerslag komt in Nederland bijna niet voor, omdat wij geen bergen hebben.

Het water op aarde bevindt zich in een ..... die bestaat uit 5 stappen.
Stap 1: door de .... verdampt het water in de zee.
Stap 2: hoog in de lucht .... (koelt / warmt) de waterdamp (af/ op) en deze condenseert. Er ontstaat een ....
Stap 3: de wolk wordt door de .... naar het land geblazen.
Stap 4: boven het land zit de wolk zo vol druppels dat het gaat ....
Stap 5: de gevallen neerslag stroom via de grond en de .... terug naar zee.


Slide 20 - Slide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Huiswerk
Boeken aardrijkskunde meenemen naar de les!
Werkboek bladzijde 64 + 65, maken vraag 2a+ 2b 
Werkboek bladzijde 65 maken vraag 7

Slide 22 - Slide