20250226 Ma VAV4VMB000AK vmbo leerjaar 1 Thema's: 2.4: Invloed van de media

VAV4VMB000AK 
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

VAV4VMB000AK 
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Slide

Maatschappijleer
Thema's kgt maatschappijleer


  
Maandag 10-02: 2.1: Communicatie en media
Woensdag 12-02: 2.2: Mediasamenleving
Maandag 24-02: 2.3: Nieuws
Woensdag 26-02: 2.4: Invloed van de media
Maandag 03-03: 2.5: Geld verdienen met de media
Woensdag 05-03: 4.1: Wat is politiek?
Maandag 10-03: 4.2: Wat valt er te kiezen?
Woensdag 12-03: 4.3: Het parlement
Maandag 17-03: 4.4: De regering
Woensdag 19-03: 4.5: Wie heeft de macht?
Maandag 24-03: 4.6: Politiek in de buurt
Woensdag 26-03: samenvatting en voorbereiding op de toets.
Maandag 31-03: 15.00-16.00: toets maatschappijleer





Slide 4 - Slide

Terugblik op:

Les 2.3: Nieuws

Slide 5 - Slide

Les 2.3: Nieuws
Nieuwsberichten worden gemaakt door redacties: de groep mensen die de inhoud van een krant of programma bepaalt.

Een redactie bestaat uit journalisten. Redacties zoeken op vier manieren nieuws:

  1. Ze gaan zelf op zoek naar nieuws.
  2. Ze lezen persberichten.
  3. Ze kopen berichten van persbureaus.
  4. Ze krijgen tips of informatie.



Slide 6 - Slide

Les 2.3: Nieuws
Redacties moeten een selectie (keuze) maken uit het nieuwsaanbod.


Voor die keuze gebruiken ze selectiecriteria: de regels die journalisten hanteren om een keuze te maken uit het aanbod van nieuws.

Ze kijken naar:
  1. De actualiteit
  2. De bijzonderheid van een gebeurtenis
  3. De nabijheid van een nieuwsfeit
  4. De doelgroep en het commerciële belang


Slide 7 - Slide

Les 2.3: Nieuws
Nepnieuws: nieuws waarvan de makers weten dat het niet waar is.


Objectiviteit: een beschrijving van gebeurtenissen die klopt met de werkelijkheid en niet gekleurd is door een eigen mening.

Om zo objectief mogelijk te zijn, gebruiken journalisten een aantal criteria:
  • Een scheiding tussen meningen en feiten;
  • Passende woorden en beelden kiezen;
  • Hoor en wederhoor toepassen;
  • Meerdere bronnen gebruiken. Een bron is degene die de journalist informatie geeft.


Slide 8 - Slide

Les 2.3: Nieuws
Controleer of iets nepnieuws is:
  • Controleer de bron: onderzoek de hele website en kijk op een website bij 'over ons'.
  • Lees verder: een schandalige kop kan geschreven zijn voor veel clicks. Wat is het hele verhaal?
  • Controleer de auteur: google de auteur: is hij/zij echt? is hij/zij geloofwaardig?
  • Gebruikte bronnen: klik op de verwijzende links. Ondersteunen deze links het verhaal?
  • Controleer de datum: mogelijk is oud nieuws niet meer relevant. 
  • Grap: als het bizar klinkt kan het een grap zijn. Onderzoek de website en de auteur. 
  • Vooroordeel: denk na of jouw eigen overtuiging invloed heeft op jouw oordeel. 
  • Vraag het de experts: controleer de argumenten op een fact-checking website. 

Slide 9 - Slide

Les 2.3: Nieuws

Selectieve perceptie: het feit dat iemand bewuste of onbewuste keuzes maakt bij het waarnemen.

Je referentiekader bestaat uit al je persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen, ervaringen en uitgangspunten op basis waarvan jij naar de werkelijkheid kijkt.


Slide 10 - Slide

Les 2.3: Nieuws

Slide 11 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media

Slide 12 - Slide

Lesdoel
Les 2.4: Invloed van de media

  • Je kunt uitleggen wat beeldvorming is.
  • Je kunt uitleggen wat framing met beeldvorming te maken heeft.
  • Je kunt uitleggen wat selectieve waarneming is.
  • Je kunt uitleggen wat desinformatie, manipulatie en nepnieuws met elkaar te maken hebben. 
WERKBOEK:
2.4: Invloed van de media
pagina 38 - 41
Vraag 01 - 16

LESBOEK:
2.4: Invloed van de media
pagina 28 - 29

Slide 13 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media

Individueel lezen:

Lesboek: pagina 28 - 29
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media

Beeldvorming: door de informatie die je krijgt, vorm je steeds een beeld van iets, iemand of een situatie.

Selectieve waarneming: je kiest bewust en onbewust wat je wilt zien en horen. (iemand bewuste of onbewuste keuzes maakt bij het waarnemen)

Framing: de media behandelen informatie bewust op een positieve of juist negatieve manier.

Desinformatie: informatie die niet klopt en waarvan de maker ook weet dat deze informatie niet klopt.

Manipulatie: met opzet weglaten of veranderen van feiten.

Slide 15 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media
Nepnieuws: nieuws/verzonnen informatie die verspreid wordt om winst te maken of om de mening van mensen te veranderen. 


Objectiviteit: een beschrijving van gebeurtenissen die klopt
met de werkelijkheid en niet gekleurd is door een eigen mening.

Om zo objectief mogelijk te zijn, gebruiken journalisten een aantal criteria:
  • Scheiding tussen meningen en feiten
  • Passende woorden en beelden kiezen
  • Hoor en wederhoor toepassen
  • Meerdere bronnen gebruiken. Bron is degene die de journalist informatie geeft


Slide 16 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media
Controleer of iets nepnieuws is:
  • Controleer de bron: onderzoek de hele website en kijk op een website bij 'over ons'.
  • Lees verder: een schandalige kop kan geschreven zijn voor veel clicks. Wat is het hele verhaal?
  • Controleer de auteur: google de auteur: is hij/zij echt? is hij/zij geloofwaardig?
  • Gebruikte bronnen: klik op de verwijzende links. Ondersteunen deze links het verhaal?
  • Controleer de datum: mogelijk is oud nieuws niet meer relevant. 
  • Grap: als het bizar klinkt kan het een grap zijn. Onderzoek de website en de auteur. 
  • Vooroordeel: denk na of jouw eigen overtuiging invloed heeft op jouw oordeel. 
  • Vraag het de experts: controleer de argumenten op een fact-checking website. 

Slide 17 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media


Pagina 38 - 41
Vraag 01 - 16

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
30:00
Les 2.4

01
02
03
04
05
06
07





08
09
10
11
12
13
14
15
16





Slide 18 - Slide

Les 2.4: Invloed van de media
Clickbait: dit is een vorm van desinformatie. Bij clickbaitberichten word jou gevraagd om op een link te klikken. Hoe meer mensen op zo'n link klikken, hoe meer geld de maker van clickbaits verdient.

Trollen: dit is een vorm van desinformatie. Dit zijn nepprofielen op sociale media waarop de zender berichten plaatst om emotionele reacties uit te lokken. 

Algoritmes: een computer code die op sociale media bepaald wat jij te zien krijgt. Zo kun je in een filterbubbel terechtkomen.   

Slide 19 - Slide

Terugblik
Les 2.4: Invloed van de media

  • Je kunt uitleggen wat beeldvorming is.
  • Je kunt uitleggen wat framing met beeldvorming te maken heeft.
  • Je kunt uitleggen wat selectieve waarneming is.
  • Je kunt uitleggen wat desinformatie, manipulatie en nepnieuws met elkaar te maken hebben. 
WERKBOEK:
2.4: Invloed van de media
pagina 38 - 41
Vraag 01 - 16

LESBOEK:
2.4: Invloed van de media
pagina 28 - 29

Slide 20 - Slide