ZB4 Maandag 8 maart paragraaf 5.5

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Welkom

Fijn dat je er bent!

Pak alvast je boek en een pen.

Vandaag

- huiswerkcontrole (tot en met paragraaf 5.4)

- uitleg over rente en aflossing berekenen

- uitleg over rekenen met een cirkeldiagram.

- zelfstandig werken aan de rekentrainer van Hoofdstuk 5 

Lesdoelen

- je kunt uitrekenen wat de aflossing wordt in een jaar of maand

- je weet welke berekening je moet gebruiken om een aflossing uit te rekenen

- je weet weer wat de formule is om de procentuele verandering weer te geven.

Schulden

Wat zijn schulden eigenlijk en hoe kom je er aan?

De schuld wordt kleiner door:

- de schuld wordt afgelost

- de schuld wordt kwijtgescholden

De schuld wordt groter door:

- er wordt geld bijgeleend

Aflossing

Aflossing is een vast bedrag per maand/jaar wat je betaalt om de schuld af te lossen. 

Dit staat los van de rente.

Formule aflossing

De schuld : aantal jaren dat de schuld loopt

Voorbeeld:

Je hebt een schuld van € 150.000 en moet die in 30 jaar aflossen.

€ 150.000 : 30 = € 5.000 per jaar aflossen

Schuld en rente

Als je een schuld hebt, dan heb je naast de aflossing ook nog de rente die je moet betalen.

Waarom moet je rente betalen?

Rente bij schuld

Stel je hebt een schuld van € 120.000 en het rentepercentage is 5.5%

hoeveel rente per jaar moet je dan betalen?

€ 120.000 : 100 x 5.5 = € 6.600

oude bekende

(nieuw - oud) : oud x 100

Deze formule moet je gebruiken op het tweede gedeelte van de rekentrainer op bladzijde 56

Zelfstandig werken

Maken de rekentrainer van paragraaf 5.4 en 5.5

Bladzijde 55 en 56

Deze gaan we deze les nog nakijken.