5.2 m3

Paragraaf 5.2
Wat voor ondernemingen?
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Paragraaf 5.2
Wat voor ondernemingen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Eerst even terugkijken
Paragraaf 5.1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Voor .... werk heb je een beroepsopleiding nodig
A
geschoold
B
ongeschoold

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

De taak van een vakbond is:
A
Ze komen op voor de belangen van werkgevers
B
Ze komen op voor de belangen van werknemers
C
Zorgen dat werknemers sociale premies en loonbelasting betalen
D
Zorgen dat werkgevers sociale premies en loonbelasting betalen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Je betaalt belasting en premies over je inkomsten.
=

Je doet vrijwilligerswerk.
=

Je betaalt geen belasting over je salaris
=
Zwart werk
Grijs werk
Wit werk

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Vul de ontbrekende getallen in op de juiste plek.
Minimumloon (bij 38 uur per week)
Maand
Week
Uur
vanaf 21 jaar
1.635,60
377,45
9,93
20 jaar
1.308,50
7,95
19 jaar
981,35
5,96
18 jaar
817,80
301,96
296,31
226,47
188,72
6,92
4,97

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Deze les: 
  • in welke groepen je de productie kunt indelen
  • hoe in bedrijven het werk verdeeld wordt
  • wat een zelfstandige, een eenmanszaak en een zzp'er is
  • wat een vof is
  • wat het verschil is tussen een nv en een bv 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Productiesectoren
Kledingwinkels, fabrieken, boerderijen, scholen. Al deze bedrijven kun je indelen in groepen: productiesectoren.
  • Primaire sector: landbouw, visserij, winning van grondstoffen
  • Secundaire sector: industrie, bouw, ambachten (bijv. bakker)
  • Tertiaire sector: commerciële dienstverlening, zoals winkelen, banken, transportbedrijven.
  • Quartaire sector: niet-commerciële dienstverlening, zoals onderwijs, gezondheidszorg en overheidsinstellingen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Productiesectoren   

Slide 9 - Slide

De ondernemingen waarbij je kunt werken, zijn verdeeld in vier productiesectoren.

De primaire sector: hier horen bedrijven bij die grondstoffen maken zoals boeren, vissers, de houtkap en mijnbedrijven.

De secundaire sector: hier horen bedrijven bij die de grondstoffen van de primaire sector nemen en verwerken tot iets anders. Fabrieken, bouwbedrijven, pottenbakkers en soortgelijke bedrijven.

De tertiaire sector: hierin vind je alle bedrijven die een dienst leveren (en dus niet een goed maken!) en deze met winst proberen te verkopen. Alle winkels horen hierbij, maar ook de bank, de NS, de kapper en klusbedrijven,

De quartaire sector: hier vallen alle bedrijven onder die een dienst leveren en deze niet met winst proberen te verkopen. De diensten die in de quartaire sector worden geleverd zijn grotendeels openbaar. Hieronder vallen de politie, brandweer en het onderwijs.
Arbeidsverdeling
Binnen een bedrijf zijn de taken verdeeld. 
Iedere medewerker heeft een eigen specialisatie en doet waar hij/zij goed in is.
Dit noem je arbeidsverdeling.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Arbeidsverdeling in een supermarkt

De bedrijfsleider is verantwoordelijk voor wat werknemers doen
= leidinggevend werk
 De caissières en vakkenvullers 
= uitvoerend werk

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

In welke productiesector hoort een meubelmaker
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In welke productiesector zit de politie?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Tot welke productiesector behoort de kapper?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bert is vrachtwagenchauffeur
A
Leidinggevende functie
B
Uitvoerende functie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Dion is bedrijfsleider bij de Hema
A
Leidinggevende functie
B
Uitvoerende functie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Soraya heeft haar eigen bedrijf in sieraden.
A
Leidinggevende functie
B
Uitvoerende functie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Werken voor jezelf
De meeste mensen werken in loondienst. 
Je kunt ook als zelfstandig ondernemer werken.
Een zelfstandige is iemand die met een eigen onderneming zijn inkomen verdient.
Je verdient dan geld door goederen of diensten te leveren.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een bedrijf beginnen
Als je een bedrijf begint, moet je je inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK).
Je moet dan een ondernemingsvorm kiezen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

5

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Ondernemingsvormen samengevat
Eigenaar?
Privé aansprakelijk?
Aandelen?
Eenmanszaak
1 eigenaar
Ja
Nee
VOF
2 of meer eigenaren
Ja 
Nee
NV
(Onbekende) Aandeelhouders
Nee
Ja
BV
Aandeelhouders
Nee
Ja

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

02:01
zzp'er
Zelfstandige zonder personeel
Vaak ondernemingen zoals fotografen, klusbedrijven, kleine webshops.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

02:50
Eenmanszaak
1 eigenaar
Schulden afbetalen met privégeld.
Kan wel personeel in dienst hebben.
Vaak kiezen zzp'ers voor deze ondernemingsvorm.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

03:22
Vof
Vennootschap onder firma
Meerdere eigenaren die samen de leiding hebben
Schulden betalen met privégeld
Risico's spreiden over eigenaren, meer geld in het bedrijf, vennoot ziek? Bedrijf kan blijven draaien.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

04:28
BV
Besloten Vennootschap
1 of enkele eigenaren
Aandelen zijn niet zomaar te koop.
Vaak een eigenaar ook directeur
Bij faillissement: geld aandeel kwijt, maar niet privéaansprakelijk.
Aandeelhouders krijgen een deel van de winst (dividend)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

04:54
NV
Naamloze Vennootschap
Meerdere (veel) aandeelhouders.
Iedereen kan aandelen kopen. Winst van het bedrijf wordt verdeeld (dividend).
Directeur is in loondienst van het bedrijf, net als bij een BV.

Dit zijn de grotere bedrijven, zoals Philips, KPN, Ahold, Ajax.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is een eenmanszaak?
A
een bedrijf met 2 eigenaren
B
de ondernemer is de enige eigenaar
C
een bedrijf met aandelen
D
een twee ondernemers zijn samen eigenaar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke ondernemingsvormen heb je aandelen?
A
BV
B
NV
C
Eenmanszaak
D
VOF

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen ondernemingsvorm?
A
BV
B
Eenmanszaak
C
ZZP-er
D
VOF

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Van een bv ...
A
... kan niet iedereen aandelen kopen
B
... kan iedereen aandelen kopen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Loodgietersbedrijf Jansen en Zonen BV. Waarom liever BV dan vof?
A
Dan hebben ze aandelen
B
Bij faillissement geen privégeld betalen
C
Dat is goedkoper
D
Geen inkomstenbelasting

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen kenmerk van een eenmanszaak?
A
Een eigenaar
B
Personeel in dienst
C
Aansprakelijk met privé vermogen
D
De winst heet Dividend

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welke ondernemingsvorm heeft de ING?
A
Besloten vennootschap
B
eenmanszaak
C
naamloze vennootschap
D
vennootschap onder firma

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een eenmanszaak heeft geen personeel, het is niet voor niets een eenmanszaak.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

De ondernemingsvorm van bedrijven op de beurs:
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Een voordeel van een Vof is...
A
... dat je niet verantwoordelijk bent met je privévermogen
B
... dat het bedrijf doorgaat als één van de eigenaren ziek is
C
... dat je meestal minder vermogen kunt inbrengen dan bij een eenmanszaak
D
... dat je als enige de leiding hebt over het bedrijf

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een VOF?
A
meerdere ondernemers samen 1 bedrijf
B
veel aandelen
C
1 bedrijf met 1 eigenaar
D
niet hoofdelijk aansprakelijk

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk: opgaven paragraaf 5.2

Begrippen: 
productiesectoren (4), arbeidsverdeling, leidinggevend werk, uitvoerend werk, zzp'er,  zelfstandige, ondernemingsvorm, eenmanszaak, vof, nv, bv, dividend

Slide 39 - Slide

This item has no instructions