Kopen en Werken (4e) H5. De financiële administratie van een eigen bedrijf (H3 laatste les)

Week 44 (vanaf 27 oktober 2025)
Hoofdstuk 5. De financiële administratie van een eigen bedrijf
  • terugblik vorige les (balans)
  • opdracht 5.4 t/m 5.12 met je buurman/vrouw nakijken
  • leerdoelen
  • filmpje en instructie (resultatenrekening)
  • oefening (resultatenrekening)
  • quizje (balans en resultatenrekening)
  • weektaak (oefenstencil balans en resultatenrekening)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Week 44 (vanaf 27 oktober 2025)
Hoofdstuk 5. De financiële administratie van een eigen bedrijf
  • terugblik vorige les (balans)
  • opdracht 5.4 t/m 5.12 met je buurman/vrouw nakijken
  • leerdoelen
  • filmpje en instructie (resultatenrekening)
  • oefening (resultatenrekening)
  • quizje (balans en resultatenrekening)
  • weektaak (oefenstencil balans en resultatenrekening)

Slide 1 - Slide

Terugblik (balans)
Een balans is een financieel overzicht van bezittingen en schulden op een bepaald moment.

  • Bezittingen
        links van de balans
        debet (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        credit (passiva)

De balans is altijd in balans en een momentopname (= voorraadgrootheid). Na een gebeurtenis binnen het bedrijf, zullen de bedragen op de balans gaan veranderen (= balansmutatie).

Slide 2 - Slide

Terugblik (balans indeling)
1. De bezittingen (links) zijn verdeeld in:
 a. Vaste activa (langer dan een jaar)
  • Winkelpand en Bedrijfsauto
 b. Vlottende activa (korter dan een jaar)
  • Voorraad goederen en Debiteuren
 c. Liquide activa (betaalmiddelen)
  • Bank en Kas
2. De schulden (rechts) zijn verdeeld in:
 a. Eigen vermogen
  • Eigen vermogen
 b. Vreemd vermogen (lang)
  • Lening familie en Banklening
 c. Vreemd vermogen (kort)
  • Crediteuren

Slide 3 - Slide

Balansmutaties
Opdracht 5.4 t/m 5.12

Slide 4 - Slide

Opdracht 5.11





LET OP: Voorraad op de balans altijd tegen inkoopwaarde (exclusief BTW)!
Debet
Credit
Voorraad T-shirts
-300
Eigen Vermogen
+350
ING-bank 
+650
Voorraad T-shirts
-240
Eigen Vermogen
+310
Debiteuren
+550
Totaal
+660
Totaal
+660
Debet
Credit
Voorraad T-shirts
-540
Eigen Vermogen
+660
ING-bank 
+650
Debiteuren
+550
Totaal
+660
Totaal
+660

Slide 5 - Slide

Kunnen H5. Financiële administratie
Vorige les (de balans)
  • Ik ken de begrippen balans, debet, credit, eigen vermogen, vreemd vermogen, bezittingen, voorraadgrootheden, debiteuren en crediteuren.
  • Ik kan uitleggen wat een balans is en weet welke posten erop staan.
  • Ik kan een balans opstellen aan de hand van gegevens.
  • Ik kan een eenvoudige mutatiebalans opstellen.

Deze les (de resultatenrekening)
  • Ik ken de begrippen resultatenrekening en stroomgrootheden.
  • Ik kan uitleggen wat een resultatenrekening is en weet welke posten erop staan.
  • Ik kan een resultatenrekening opstellen aan de hand van gegevens.

Slide 6 - Slide

Hoe werkt de winst- en verliesrekening?
Kijkvragen:

1. Hoe wordt de winst- en verliesrekening ook wel genoemd?


2. Wat staat er in de winst- en verliesrekening?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hoe werkt de winst- en verliesrekening?
Kijkvragen:

1. Hoe wordt de winst- en verliesrekening ook wel genoemd?
  • resultatenrekening

2. Wat staat er in de winst- en verliesrekening?
  • omzet (afzet x verkoopprijs)
  • inkoopwaarde van de omzet (afzet x inkoopprijs)
  • bruto winst (of verlies) = omzet - inkoopwaarde
  • bedrijfskosten (huur-, energie-, personeels-, verkoop- en overige kosten)
  • netto winst (of verlies) = bruto winst - bedrijfskosten

Slide 9 - Slide

Resultatenrekening
De resultatenrekening is een financieel overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode (maand, kwartaal of jaar).

  • Kosten
        links van de resultatenrekening  (debet)
  • Opbrengsten
        rechts van de resultatenrekening (credit)
       
De resultatenrekening is ook altijd in balans en gaat over een periode (= stroomgrootheid). Het verschil tussen de kosten en de opbrengsten is de winst (eigen vermogen stijgt) of het verlies (eigen vermogen daalt).

Slide 10 - Slide

Oefening (resultaten)
Onderstaande resultatenrekening is een financieel overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode.

1. Hoeveel is de bruto winst?
  • bruto winst = omzet - inkoopwaarde omzet )
  • omzet = € 455.300
  • inkoopwaarde omzet = € 300.000
  • bruto winst = € 455.300 - € 300.000 = € 155.300

2. Hoeveel is de netto winst?
  • netto winst = bruto winst = bedrijfskosten
  • bedrijfskosten =  € 70.000 + € 35.000 + € 2.100 + € 1.500 = 108.600 
  • netto winst = € 155.300 - 108.600 = € 46.700
timer
3:00

Slide 11 - Slide

Balans en Resultatenrekening
  • Op een balans staan bezittingen en schulden (= vreemd vermogen en eigen vermogen).
  • De balans is een momentopname (voorraadgrootheid).
  • Het eigen vermogen (EV) op de balans verandert door kosten (afname EV) en door opbrengsten (toename EV).
  • De kosten en opbrengsten, waardoor het eigen vermogen verandert, staan niet op de balans, maar op de resultatenrekening.
  • De resultatenrekening gaat over een bepaalde periode (stroomgrootheid, bijvoorbeeld een jaar): alle opbrengsten en kosten van dat jaar worden weergegeven.



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Waaruit bestaat een balans?
A
eigen en vreemd vermogen
B
kosten en opbrengsten
C
bezittingen en schulden
D
debiteuren en crediteuren

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort grootheid is de balans?
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 15 - Quiz

Welk onderdeel valt onder de activa van een balans?
A
eigen vermogen
B
voorraad goederen
C
banklening
D
crediteuren

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld liquide activa?
A
bedrijfsauto
B
debiteuren
C
bank
D
banklening

Slide 17 - Quiz

Een klant betaalt een rekening per bank voor de geleverde goederen.

Welke gevolg heeft dit voor de balans?
A
de debiteuren worden hoger
B
de debiteuren worden lager
C
de bank wordt lager
D
het eigen vermogen wordt groter

Slide 18 - Quiz

Waaruit bestaat een resultatenrekening?
A
eigen en vreemd vermogen
B
kosten en opbrengsten
C
bezittingen en schulden
D
debiteuren en crediteuren

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort grootheid is de resultatenrekening?
A
voorraadgrootheid
B
stroomgrootheid

Slide 20 - Quiz

Aan welke kant van de resultatenrekening staan de opbrengsten?
A
debet
B
credit
C
links
D
rechts

Slide 21 - Quiz

Aan welke kant van de resultatenrekening staan de kosten?
A
debet
B
credit
C
links
D
rechts

Slide 22 - Quiz

Als een bedrijf verlies maakt, aan welke kant van de resultatenrekening staat dit verlies dan?
A
debet
B
credit
C
links
D
rechts

Slide 23 - Quiz

Weektaak
  • wat: oefenstencil balans en resultatenrekening
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: opdracht 5.18 en 5.19 (uit je boek)

Slide 24 - Slide

Oefening balans
Debet (bezittingen = activa)
Credit (schulden - passiva)
Vaste activa
Eigen Vermogen
Gebouw
 80.000
Eigen Vermogen
  19.000
Machines
  10.000
Inventaris
    3.000
Vlottende activa
Vreemd vermogen (lang)
Voorraad
    6.000
Hypothecaire lening
 80.000
Debiteuren
    2.000
Banklening
   3.000
Liquide activa
Vreemd vermogen (kort)
Bank
    8.000
Crediteuren
   8.000
Kas
    1 .000
Totaal
110.000
Totaal
110.000

Slide 25 - Slide

Oefening resultatenrekening
Debet (kosten)
Credit (opbrengsten)
Inkoopkosten
 20.000
Omzet
 50.000
Huurkosten
  15.000
Overige opbrengsten
 10.000
Loonkosten
  10.000
Rentekosten
    5.000
Winst
  10.000
Totaal
 60.000
Totaal
 60.000

Slide 26 - Slide

Kunnen H5. Financiële administratie
  • Ik ken de begrippen resultatenrekening en stroomgrootheden.
  • Ik kan uitleggen wat een resultatenrekening is en weet welke posten erop staan.
  • Ik kan een resultatenrekening opstellen aan de hand van gegevens.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Op welke politieke partij zou jij gestemd hebben als ju nu mocht stemmen?
PVV
D66
VVD
GLPVDA
CDA
JA21
FVD
BBB
DENK
een andere kleinere partij

Slide 29 - Poll