Oefenen voor de toets woordenschat

Welkom!
Op tafel:
Leesboek
timer
3:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Op tafel:
Leesboek
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Vandaag

  1. lesdoel
  2. instructie
  3. inloggen in LessonUp 
  4. evalutatie

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les ben ik goed voorbereid op de toets. 

Slide 3 - Slide

Instructie
Omdat jullie maandag de toets woordenschat hebben, gaan we vandaag alvast oefenen voor de toets in LessonUp. 

Slide 4 - Slide

Vul het juiste woord in:
Rekening houden met het milieu is in het … van iedereen.
A
idee
B
gedoe
C
belang
D
gedraai

Slide 5 - Quiz

Schrijf het juiste woord op:
Kun jij vanmiddag het geld dat ik je geleend heb, … naar mij?

Slide 6 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Een abonnement afnemen is gunstig, wanneer je … gebruik maakt van een dienst.

Slide 7 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Voor mensen met weinig besteedbaar inkomen is … moeilijk, wanneer alles duurder wordt.

Slide 8 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Export draait om … drijven met het buitenland.

Slide 9 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Hennep is … materiaal om katoen te vervangen.

Slide 10 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Nederland produceert zelf geen bananen, dus moet het ze … uit andere landen.

Slide 11 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
De derde planeet van de zon is onze eigen … .

Slide 12 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
In tegenstelling tot fosiele heb je ook alternatieve 'groene' … .

Slide 13 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Hittegolven en aanhoudende droogte zijn voorbeelden van … weer.

Slide 14 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Een gevolg van klimaatverandering is bijvoorbeeld … regenval.

Slide 15 - Open question

Schrijf het juiste woord op:
Twi is een West-Afrikaanse taal, die … in Ghana wordt gesproken.

Slide 16 - Open question

wat betekent de afkorting
m.a.w.?
A
met andere waarden
B
meer als waarde
C
met andere wensen
D
met andere woorden

Slide 17 - Quiz

wat betekent de afkorting
d.w.z.?
A
dit was zonder
B
dat wil zeggen
C
door welke zending
D
dat weet ik niet

Slide 18 - Quiz

wat betekent de afkorting
i.v.m.?
A
in verband met
B
in vervolg meer
C
in verandering met
D
interesse voor merken

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het woord
fossiele?
A
in het verleden ontstane
B
brandstoffen

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het woord
circa?
A
bijna
B
ongeveer

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het woord
toelichten?
A
vertellen
B
uitleggen

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het woord
verklaren?
A
klaarmaken
B
uitleggen

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het woord
export?
A
het verkopen van producten of diensten aan andere landen
B
het kopen van goederen of diensten uit andere landen

Slide 24 - Quiz

Wat betekent het woord
onregelmatig?
A
op een vast moment
B
op wisselende momenten

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het woord
afstemmen?
A
ervoor zorgen dat de piano weer goed klinkt
B
ervoor zorgen dat alles goed bij elkaar past

Slide 26 - Quiz

Geleidelijk
Overzien
Tegenvallers
exporteren
naar verhouding
onderscheiden
steeds meer; beetje bij beetje
in het totaal bekijken
iets dat gebeurt, waar je niet blij mee bent
verkopen van producten of diensten aan andere landen
verband tussen twee of meer delen
het kunnen zien van verschillen

Slide 27 - Drag question

Deze oefentoets ging?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Geef aan wat voor jou klopt:
Ik had veel fout en moet alles nog leren voor maandag
Ik had wel wat fouten, maar ik wist ook veel
Ik wist eigenlijk al best wel veel
Ik weet alles en hoef niet meer te leren voor de toets

Slide 29 - Poll

Succes met leren en tot maandag!

Slide 30 - Slide