H3.5 Algemene spelling

H3.5
Meervoud zelfstandige naamwoorden 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3.5
Meervoud zelfstandige naamwoorden 2

Slide 1 - Slide

meervouden van ZN
met -ie of -ee achteraan

Slide 2 - Mind map

4. woorden -ee
Deze woorden krijgen altijd + -ën.

slee - sleeën
fee - feeën
ree - reeën

Slide 3 - Slide

5. woorden op -ie

A. Klemtoon ligt op -ie     : + -ën

DRIE - drieën

meloDIE - melodieën

geNIE - genieën

B. klemtoon ligt niet op -ie : +n (trema op laatste ë)

bacTErie - bacteriën

POrie - poriën

Slide 4 - Slide

Op welke lettergreep ligt de klemtoon?

melodie

A
MElodie
B
meLOdie
C
meloDIE

Slide 5 - Quiz

Op welke lettergreep ligt de klemtoon?

bacterie

A
BAC-te-rie
B
bac-TE-rie
C
bac-te-RIE

Slide 6 - Quiz

knie
A
kniën
B
knieën

Slide 7 - Quiz

kolonie
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 8 - Quiz

idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 9 - Quiz

orchidee
A
orchideeën
B
orchideën
C
orchideëen

Slide 10 - Quiz

Noteer de meervouden van:

museum - datum - politicus - technicus

Slide 11 - Open question

6. woorden uit het Latijn
- Eindigen op -um           : meervoud wordt -a
                                                   meervoud op -s mag ook
- Eindigen op -us               : meervoud wordt -i

museum - musea/ museums
politicus - politici

Slide 12 - Slide

7. woorden zonder meervoud

Sommige woorden hebben geen meervoud

Ze kunnen dus alleen in het enkelvoud voorkomen.


Warmte - liefde - geduld - hersenen

Slide 13 - Slide