Commercieel 1 1.4/1.5/1.6

Planning
Terugblik
Theorie uitleg over verkoopkanalen
Opdrachten maken

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Commercieel 1MBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning
Terugblik
Theorie uitleg over verkoopkanalen
Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les???
- Uit welke 3 onderdelen bestaat de winkelformule?

- De retailmix bestaat uit de 6 p's, noem ze!

- B2C, B2B 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

MKB
Zelfstandige retailers met een eigen winkel en minder dan 50 werknemers worden kleinwinkelbedrijf genoemd. 

 Mkb staat voor het midden- en kleinbedrijf. Hieronder vallen alle bedrijven met minder dan 250 werknemers. Mkb-bedrijven zijn dus niet alleen retailbedrijven maar ook bedrijven uit andere sectoren zoals de industrie en zakelijke dienstverlening.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

GROOTWINKELBEDRIJF
Naast het kleinwinkelbedrijf en middenwinkelbedrijf heb je binnen de RETAIL ook het grootwinkelbedrijf (gwb).

Dit bestaat uit retailbedrijven die 100 of meer werknemers hebben. Ook retailbedrijven die zeven of meer winkelfilialen hebben behoren tot het groot-winkelbedrijf.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke winkel is een groot bedrijf in de retail?
A
Ikea
B
Soul sisters
C
Bakkerij Jonker
D
McDonalds

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Franchise
Soms bieden grootwinkelbedrijven zelfstandige ondernemers de kans om gebruik te maken van de inkoopmogelijkheden en marketing van het GWB. Er worden dan door het hoofdkantoor samenwerkingsvormen via bijvoorbeeld franchising aangeboden. De franchisenemer (winkelier) is een ondernemer die tegen betaling gebruikmaakt van de winkelformule van de franchisegever. Deze vorm van commerciële samenwerking wordt gebruikt om een formule snel meer bekendheid te geven en daardoor de omzet te laten groeien. Albert Heijn biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid om een franchise aan te gaan.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke bedrijven ken jij die franchisers zijn?

Slide 7 - Mind map

Voorbeeld:
Albert Heijn
Jumbo
New York Pizza
Bakker Bart 
Fit20 (sportschool)
Kwalitaria
Backwerk

Wat zijn fysieke winkels?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn webwinkels?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Er zijn ook niet-winkelvormen die wij colportage en ambulante handel noemen. Waar denk je aan?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

combinatie van verkoopkanalen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

multichannel 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Crosschannel

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Omnichannel

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Jan is eigenaar van een bloemenwinkel in het winkelcentrum van Stadshagen. Welk verkoopkanaal gebruikt hij?
A
monochannel
B
singlechannel
C
omnichannel
D
crosschannel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De Albert Heijn heeft een (online) folder, een app, website, mogelijkheden tot online bestellen, AH thuis en het bezoeken van de filialen en voor service en klachten kan je bij elke plek terecht. Welke hoort hierbij?
A
Monochannel
B
omnichannel
C
crosschannel
D
multichannel

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Jysk heeft een online webshop en een winkel. Het aanbod verschilt in de webshop t.o.v. de winkel. Welke hoort erbij?
A
monochannel
B
multichannel
C
crosschannel
D
omnichannel

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Zalando NL is een webwinkel voor kleding/schoenen etc. Welke hoort erbij?
A
Monochannel
B
omnichannel
C
multichannel
D
crosschannel

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

de klantreis/ customer journey 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lidl-webshop verkoopt andere artikelen dan de Lidl winkel. Welke hoort hierbij?
A
omnichannel
B
multichannel
C
crosschannel
D
monochannel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Branches in de detailhandel
Food: in branches die vallen onder ‘food’ worden vooral voedings- of genotsmiddelen verkocht. Bijvoorbeeld AGF (aardappelen-, groente- fruitzaken), brood- en banketzaken, slijterijen of supermarkten.

Non-food: in de branches die vallen onder ‘non-food’ worden vooral producten verkocht die je niet kunt eten of drinken. Bijvoorbeeld bloemenwinkels, dierenspeciaalzaken, drogisterijen, speelgoedzaken of warenhuizen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Branchevervaging
Steeds meer winkels verkopen artikelen uit verschillende branches. Denk maar aan supermarkten (zoals Aldi) waar je gereedschap, pc’s of laptops kunt kopen. Of een drogist waar je ook speelgoed en boeken kunt kopen. Het verschil tussen branches wordt daardoor onduidelijker. Dit heet branchevervaging.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke branches hebben we in de detailhandel?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Welk bedrijf denk jij aan bij branchevervaging?

Slide 24 - Mind map

This item has no instructions

Opdrachten maken
13 t/m 19

Slide 25 - Slide

This item has no instructions