metriek stelsel

metriek stelsel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeBasisschoolGroep 8

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

metriek stelsel

Slide 1 - Slide

Omrekenen met meters
iedere trede x 10 of delen door 10

Slide 2 - Slide

breuken gebruiken we bij:

Slide 3 - Slide

100% is alles             1 hele

50% is de helft   ........     

25% is een kwart  ......

10% is .......
21
41
101

Slide 4 - Slide

1 hele blijft 1    achter de komma mogen zoveel nullen staan als jij nodig hebt.
1,000 is 1 hele
1,00 is 1 hele
1,0 is 1 hele

0,50 is een halve  
0,5 is hetzelfde ook een halve.

0,25 is een kwart ofwel .....

41

Slide 5 - Slide

In een breuk: ....     geeft het onderste getal aan in 

hoeveel stukken ik de taart heb gesneden. 

Het bovenste getal geeft aan hoeveel stukken ik daarvan heb.
21

Slide 6 - Slide

Kommagetallen komen we tegen bij:

Slide 7 - Slide

procenten komen we tegen bij:

Slide 8 - Slide

cijfers achter de komma
> 5 of hoger dan 5  dan gaat het getal omhoog
< lager dan 5 dan gaat het getal niet omhoog

Slide 9 - Slide

Uitleg:
1,18  moet 1 cijfer achter de komma worden. 
Het laatste cijfer is een 8 dat is hoger dan 5.
Daarom wordt het getal 1,18 het getal 1,2.

Slide 10 - Slide

Inhoud berekenen
Breuken berekenen met de rekenmachine

Slide 11 - Slide

De inhoud uitrekenen
L X B X H

De inhoud noemen wij kubieke (3)
Als we met vloeistoffen werken (b.v. water) kan dat ook liters worden genoemd.

Slide 12 - Slide

1 dm3 = 1 l
1 kubieke decimeter is 1 liter.

1 kubieke centimeter is 1 mililiter (cc).

Er past 1000 mililiter in 1 liter.

Slide 13 - Slide

Omrekenen met meters
iedere trede x 10 of delen door 10

Slide 14 - Slide

Ezelsbruggetje: kan het dametje met de cm meten?
Schrijf even op een blaadje, zodat je hem bij de volgende sommen kunt gebruiken.

Slide 15 - Slide

We gaan door met %
Gebruik altijd een verhoudingstabel!
Start met 10%, nog een kommaverschuiving en je hebt 1%.
15 euro
1,50
0,15
100%
10%
1%

Slide 16 - Slide

Uitleg
begin op de trap bij de hm
2 hm 1 tree naar beneden = x10  is 20 dam
20 dam, 1 tree naar beneden = x10 is 200 m

Slide 17 - Slide

Uitleg trap naar boven
bijv. 5 cm is hoeveel meter?
5 cm : 10 = 0,5 dm
0,5 dm : 10 = 0,05 m

Slide 18 - Slide

meten in meters = de lengte (de rechte streep)

meten in m2 = lengte x breedte (oppervlakte, het platte vlak)

meten in m3= lengte x breedte x hoogte (inhoud of kubus)

Slide 19 - Slide

tijd voor een pauze!

Slide 20 - Slide