Werk & Werkloosheid (2e) H4. Werkloosheid (3 lessen)

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • i/a-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • i/a-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4 Werkloosheid 
  • Leerdoelen
  • Instructie (werkloos, flexibilisering en wetgeving)
  • Maakwerk: opdracht 4.1 t/m 4.5

Slide 2 - Slide

Actualiteit
Actualiteit: AkzoNobel sluit verffabriek van Sikkens en Flexa in Wapenveld

Leesvragen
1. Waarom sluit AkzoNobel de verffabriek in Wapenveld?
  • tegenvallende resultaten
  • hoge kosten in Nederland (energiekosten en loonkosten) 
  • de verfproductie verhuist AkzoNobel naar andere landen in Europa
2. Welke gevolgen kan dit hebben op de werkloosheid (conjunctureel of structureel) 
  • door het sluiten van de verffabriek verdwijnen er banen uit Nederland
  • hierdoor neemt de structurele werkloosheid toe (deze banen zijn structureel verdwenen)
  • aan de andere kant worden er banen gegenereerd, ontwikkelingslocatie in Sassenheim

Slide 3 - Slide

Leerdoelen H4. Werkloosheid
  • Ik kan de begrippen op pagina 38 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan uitleggen wat werkloosheid is en hoe deze ontstaat.
  • Ik uitleggen hoe soepel ontslagrecht doorwerkt op de kansen om ontslagen te worden en de kansen om aangenomen te worden.
  • Ik kan uitleggen waarom de hoogte van de werkloosheid op een bepaald moment niets zegt over de duur en het totale aantal mensen dat in een periode werkloos is geweest.















































Slide 4 - Slide

Werkloos
Volgens het CBS ben je werkloos als je:
  1. tussen 15 en 75 jaar bent (potentiële beroepsbevolking)
  2. minder dan 1 uur per week werkt
  3. actief op zoek bent naar betaald werk voor 1 uur of meer
  4. en daarvoor direct beschikbaar bent
werkloosheidspercentage=beroepsbevolkingaantalwerklozen×100

Slide 5 - Slide

Beroepsbevolking

Slide 6 - Slide

Werkloosheid (cijfers)
Werkloosheid nu: 4%

Slide 7 - Slide

Conjunctuur
Een economie kent tijden van hoge en lage economische groei of krimp.

Hoogconjunctuur;
  • economie groeit sterker dan gemiddeld (trend)

Laagconjunctuur
  • economie groeit zwakker dan gemiddeld (trend)

Slide 8 - Slide

Conjunctuur en werk
Hoogconjunctuur:
  • veel bestedingen
  • hoog producenten- en consumentenvertrouwen
  • krappe arbeidsmarkt (vraag > aanbod)
  • er worden meer banen gecreëerd

Laagconjunctuur
  • weinig bestedingen
  • laag producenten- en consumentenvertrouwen
  • ruime arbeidsmarkt (vraag < aanbod)
  • er worden meer banen vernietigd

Slide 9 - Slide

Flexibilisering arbeidsmarkt
Een flexibele arbeidsmarkt is een belangrijke voorwaarde voor economische groei. Waarom?
  • minder werkloosheiduitkeringen en/of kosten van ontslaan
  • snellere opvulling vacatures

Standpunt voorstanders van flexibiliteit
  • bedrijven zullen sneller mensen aannemen.
 
Standpunt tegenstanders van flexibiliteit
  • meer bescherming werknemers leidt tot een grotere toewijding en betrokkenheid van het personeel, wat zal leiden tot hogere arbeidsproductiviteit

Slide 10 - Slide

Flexibilisering (voor- & nadelen)
Voordelen vaste baan (voor de werknemer):
  • meer inkomenszekerheid
  • bij ziekte twee jaar lang loon doorbetaald
  • hypotheek aan te vragen en pensioenopbouw

Een voordeel van een flexibele baan kan meer compensatie bovenop het loon zijn (meer risico).

Nadelen flexibele baan (voor de werknemer):
  • groter risico en meer onzekerheid
  • grotere kans op werkloosheid, geen recht op uitkering bij ziekte
  • minder kans op een hypotheek en geen of weinig pensioenopbouw


Slide 11 - Slide

Wetgeving
  • Tijdelijk arbeidscontract: een tijdelijk arbeidscontract gaat automatisch over in een vast arbeidscontract na 3 opvolgende tijdelijke arbeidscontracten.

  • Ontslagrecht: bij een vast arbeidscontract , is het moeilijk om hem/haar te ontslaan

  • Als je ontslagen wordt, --> WW-uitkering
  • Als de WW-periode is afgelopen kom je in de bijstand (ABW = Algemene BijstandsWet) 

Slide 12 - Slide

Maken opgave 4.4 blz. 31
Klaar? Ga verder met 4.1 t/m 4.5
timer
7:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Afmaken opgave 4.1 t/m 4.5

Slide 15 - Slide

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • i/a-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 4. Werkloosheid
  • Terugblik vorige les (werkloos, flexibilisering en wetgeving)
  • Opdracht 4.2 en 4.3 klassikaal bespreken
  • Leerdoelen
  • Filmpje (soorten werkloosheid)
  • Instructie (soorten, oorzaken en oplossingen werkloosheid)
  • Maakwerk: opdracht 4.6 t/m 4.16

Slide 17 - Slide

Terugblik (werkloos)
Volgens het CBS ben je werkloos als je:
  1. tussen 15 en 75 jaar bent (potentiële beroepsbevolking)
  2. minder dan 1 uur per week werkt
  3. actief op zoek bent naar betaald werk voor 1 uur of meer
  4. en daarvoor direct beschikbaar bent
werkloosheidspercentage=beroepsbevolkingaantalwerklozen×100

Slide 18 - Slide

Terugblik (beroepsbevolking)

Slide 19 - Slide

Terugblik (conjunctuur en werk)
Hoogconjunctuur:
  • veel bestedingen
  • hoog producenten- en consumentenvertrouwen
  • krappe arbeidsmarkt (vraag > aanbod)
  • er worden meer banen gecreëerd 

Laagconjunctuur
  • weinig bestedingen
  • laag producenten- en consumentenvertrouwen
  • ruime arbeidsmarkt (vraag < aanbod)
  • er worden meer banen vernietigd 

Slide 20 - Slide

Opdracht 4.2 en 4.3
4.2 Bereken m.b.v. tabel 4.1 het werkloosheidspercentage in 2021 in Nederland.
  • werkloosheid% = aantal werklozen / beroepsbevolking x 100% = 0,3 / (9,1 + 0,3) x 100% = 3,2%

4.3a Bereken de procentuele toename van het werkloosheidspercentage in 2013 t.o.v. 2008.
  • procentuele verandering = (nieuw - oud) / oud x 100% = (7,5 - 3,6) / 3,6 x 100% = 108, 3%
4.3b Leg uit waarom juist in deze periode de werkloosheid is toegenomen.
  • in 2008 begon de kredietcrisis, in deze periode verloren veel mensen kun baan

Slide 21 - Slide

Leerdoelen H4. Werkloosheid
  • Ik kan de begrippen op pagina 38 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan uitleggen wat werkloosheid is en hoe deze ontstaat.
  • Ik uitleggen hoe soepel ontslagrecht doorwerkt op de kansen om ontslagen te worden en de kansen om aangenomen te worden.
  • Ik kan uitleggen waarom de hoogte van de werkloosheid op een bepaald moment niets zegt over de duur en het totale aantal mensen dat in een periode werkloos is geweest.
  • Ik kan de volgende soorten werkloosheid beschrijven: natuurlijke werkloosheid, frictie werkloosheid, structurele werkloosheid, conjuncturele werkloosheid.
  • Ik kan uitleggen waarom hoge looneisen tot werkloosheid kunnen leiden.
  • Ik kan berekeningen maken met de formule werkgelegenheid = productie / arbeidsproductiviteit.















































Slide 22 - Slide

Filmpje
Filmpje van de EcoShow over 5 soorten werkloosheid.

Kijkvraag: welke 5 soorten van werkloosheid worden genoemd?

Slide 23 - Slide

0

Slide 24 - Video

Filmpje
Filmpje van de EcoShow over 5 soorten werkloosheid.

Kijkvraag: welke 5 soorten van werkloosheid worden genoemd?
  1. conjuncturele werkloosheid (vraag)
  2. structurele werkloosheid (aanbod)
  3. seizoenswerkloosheid
  4. regionale werkloosheid
  5. frictie werkloosheid (tijd tussen 2 banen)

Slide 25 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
= Tijdelijk (vraagkant)

Oplossingen: stimuleren bestedingen, anticyclisch begrotingsbeleid, verlagen rente

Slide 26 - Slide

Structurele werkloosheid
= Blijvend (aanbodkant)

Oplossingen: 
Opleiding
Arbeidsmarkt flexibiliseren
Verbetering arbeidsmobiliteit


Slide 27 - Slide

Werkloosheid
Is dit structurele, conjuncturele of frictie werkloosheid?
1. Het consumentenvertrouwen daalt. Dalende bestedingen jagen de werkloosheid op.
  • conjuncturele werkloosheid stijgt: laagconjunctuur door dalende bestedingen
2. Piet is net afgestudeerd, solliciteert en verwacht over 2 maanden aan de slag te gaan.
  • frictie werkloosheid: zoeken naar geschikt werk
3. Het Nederlandse hitechbedrijf ASML vertrekt uit Nederland naar Oost-Europa.
  • structurele werkloosheid stijgt: er verdwijnen structureel ruim 20.000 arbeidsplaatsen
4. Gunstige CPB voorspellingen zorgen voor investeringen, bedrijven vechten om werknemers.
  • conjuncturele werkloosheid daalt: hoogconjunctuur met hoge bestedingen
5. Het minimumloon wordt verhoogd, werkgevers vrezen hogere werkloosheid.
  • structurele werkloosheid stijgt: door  structureel hoger loon minder arbeidsplaatsen

Slide 28 - Slide

Maken opgave 4.16 blz. 35
Klaar? Ga verder met 4.6 t/m 4.15

Tip: gebruik 
timer
7:00

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Afmaken opgave 4.6 t/m 4.15

Slide 31 - Slide

Werk & Werkloosheid
1. Werken of vrije tijd?
  • beroepsbevolking
  • p/a-ratio en participatiegraad
2. Moet de arbeidsparticipatie omhoog?
  • i/a-ratio en arbeidsparticipatie
3. Loonvorming
  • collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)
  • prijscompensatie en reële loonstijging
  • indexcijfer loonkosten per product
4. Werkloosheid
  • conjuncturele en structurele werkloosheid

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Maken opgave 4.17 blz. 36
Klaar? Ga verder met 4.18 t/m 4.25

Tip: gebruik 
timer
9:00

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Afmaken opgave 4.18 t/m 4.25

Slide 36 - Slide