4.3 Massa

4.3 Massa
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.3 Massa

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De wet van behoud van massa
Bij de verbranding van 10,0 g fosfor ontstaat 17,8 g difosforpentaoxide. Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is bij deze verbranding.

Slide 3 - Slide

De wet van behoud van massa
Bij de verbranding van 10,0 g fosfor ontstaat 17,8 g difosforpentaoxide. Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is bij deze verbranding.

fosfor + zuurstof --> difosforpentaoxide
10 g     +       ? g      -->   17,8 g
17,8 g - 10 g = 7,8 g zuurstof nodig

Slide 4 - Slide

De wet van behoud van massa
Bij een chemische reactie gaan geen atomen verloren (kloppend maken).

4 Al (s) + 3 O2 (g) --> 2 Al2O3 (s)
2 H2O (l) --> 2 H2 (g) + O2 (g)
microniveau

Slide 5 - Slide

De molverhouding
Bij een chemische reactie is er sprake van een vaste verhouding waarin stoffen met elkaar reageren en ontstaan. Deze verhouding is kun je afleiden uit de coëfficiënten in de kloppende reactievergelijking.

4 Al (s) + 3 O2 (g) --> 2 Al2O3 (s)                       |                     4 : 3 : 2 
2 H2O (l) --> 2 H2 (g) + 1 O2 (g)                          |                      2 : 2 : 1

Slide 6 - Slide

De molverhouding
Oefenen:
1. Bij de verbranding van fosfor ontstaat difosforpentaoxide. Geef de molverhouding voor deze reactievergelijking.

2. Bij de verbranding van methaan ontstaan koolstofdioxide en water. Geef de molverhouding voor deze reactievergelijking.

Slide 7 - Slide

De molverhouding
Oefenen:
1. Bij de verbranding van fosfor ontstaat difosforpentaoxide. Geef de molverhouding voor deze reactievergelijking. P : O2 : P2O5    4 : 5 : 2

2. Bij de verbranding van methaan ontstaan koolstofdioxide en water. Geef de molverhouding voor deze reactievergelijking. 
CH4 : O2 : H2O : CO2    1 : 2 : 2 : 1

Slide 8 - Slide

Rekenen aan reacties
Vijf stappen:
1. Geef de reactievergelijking
2. Gegeven omrekenen naar mol (m : M = n)
3. Gebruik de molverhouding om de aantal mol van gevraagde te rekenen
4. Reken de mol van de gevraagde om naar massa (n x M = m)
5. Rond je antwoord af op het goed aantal significante cijfers

Slide 9 - Slide

Rekenen aan reacties
Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is bij de verbranding van 10,0 g methaan. Gebruik vier significante cijfers bij de tussen antwoorden en drie significante cijfers bij het eind antwoord. 

Slide 10 - Slide

Huiswerk voor de volgende keer
§4.3 maken 1ab, 2, 3, 5 en 6ab

Slide 11 - Slide